Vlaamse historici wilden met Het Groot Geschiedenisdebat ‘bescheiden luisteren’. Verslag van Het Groot Geschiedenisdebat
Er was niet één beveiliger in de collegezaal. En dat terwijl het evenement openbaar was, landelijke politici deelnamen en de thema’s allerminst gezellig waren: diversiteit, dekolonisatie, nationalisme. Probeer dat eens in Spui25. Tijdens Het Groot Geschiedenisdebat aan de Universiteit Antwerpen kwamen de sprekers tot interessante inzichten over de relatie tussen politiek, het verleden en de academische bestudering ervan. Maar onder alle kabbelende gemoedelijkheid leefde de Vlaamse Historikerstreit.
‘Historici,’ stelde filosoof Patrick Loobuyck in de eerste sessie, ‘gingen als vechtende honden over straat.’ Met die straat bedoelde hij de opiniepagina’s van de Vlaamse kranten van de afgelopen twee jaar. De Canon van Vlaanderen en het TV-programma Het verhaal van Vlaanderen startten onder academici een felle discussie over de betekenis van het verleden in België. Journalisten en politici smulden ervan, analyseerde Loobuyck. Ondertussen zag het grote publiek ‘een verdeeld gilde’.
Om de discussies over het verleden beter aan te gaan, betoogde organisator Bert De Munck, moesten historici eerst maar eens ‘bescheiden luisteren’ naar niet-historici. De initiatiefnemers van het dagvullende Grote Geschiedenisdebat hadden sprekers uitgenodigd die niet aan geschiedenisdepartementen werkten, maar toch dagelijks met geschiedenis te maken hadden. Ze kregen allemaal dezelfde vraag: wat hadden zij van de ivorentorenbewoners nodig?
Vlaams verleden?
Voor een Nederlander is de heftigheid van het Vlaamse publiek debat over de geschiedenis bevreemdend. Onze discussies over Het verhaal van Nederland gingen over het aantal historische vrouwen en de accuraatheid van het steentijdhuwelijk. Toch waren Nederlandse historici over het algemeen welwillend. Kritiek op het Nationaal Historisch Museum en de Canon was misschien strenger, maar nog relatief (!) mild.
Hoe anders was dat in België. Het verleden werd – en wordt – door Vlaams nationalisten gebruikt om de Vlaamse natie te stutten. Of de Vlamingen nou slachtoffers waren of juist grote helden, in hun historische verhalen waren de Vlamingen in ieder geval iets: een volk. En die nationalistische geschiedenissen wezen uit dat ze een ander volk waren dan de Walen of de Belgen. Ondertussen collaboreerde een deel van de Vlaamse nationalisten enthousiast met de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog.
De Belgische geschiedenis is dus een mijnenveld. Aan de cocktail van botsende verhalen en sentimenten over het verleden ontkomt zelfs de meest wereldvreemde Vlaamse historicus niet. Die zit gevangen tussen drie vuren: geschiedenis als ‘bindmiddel en maïzena’, geschiedenis als splijtzwam in de Belgische staat en, je zou het haast vergeten, het verleden als wetenschappelijk studieobject.
Trots op het verleden
De sprekende filosofen, sociale wetenschappers, schrijvers, activisten en politici kwamen uit verschillende ideologische hoeken. Voor de sessie ‘Partijpolitiek en academische geschiedenis’ kwamen maar liefst zeven politici opdraven, waaronder partijprominenten. David Van Reybrouck leidde de discussie.
Een vertegenwoordiger van het rechtsradicale Vlaams Belang, Britt Huybrechts, stelde dat academische historici te snel in een schaamtekramp schieten. De ‘donkere bladzijden’ moeten we erkennen, zo zei ze, maar wat is er mis met nationale trots? Socialist Peter Mertens stelde dat universitaire geschiedkundigen juist nuchter naar het verleden moeten kijken. ‘Laat de feiten voor zichzelf spreken.’
‘Maar wat is dan wel de rol van trots?’, vroeg Van Reybrouck aan hem. Mertens vertelde dat zijn vader, een dokwerker, trots was op het vakbondsverleden van de Antwerpse haven. Dat mocht heus. Een geschiedverhaal over de eigen groep werkt immers verbindend. Maar hoe fragiel die verbinding was, bleek al snel toen het publiek de politici mocht ondervragen. ‘Die “onze waarden en normen” van het Vlaams Belang en N-VA,’ zei een geagiteerde deelnemer, ‘zijn niet mijn waarden.’
Partijkaarten
De ideologische diversiteit die op het Antwerpse podium langskwam, mist nu binnen de Letteren en sociale wetenschappen. Dat betoogde de Leuvense filosoof Andreas De Block in een eerdere sessie. Ja, de wetenschap wordt nog gedomineerd door witte mannen, erkende hij, ‘maar wel door progressieve witte mannen’. De geesteswetenschappen zouden gebaat zijn bij academici met verschillende partijkaarten. Dat zou niet alleen leidden tot een grotere diversiteit aan vragen en scherpere discussies, maar ook tot meer vertrouwen in de (geschied)wetenschap bij het grote publiek.
Hoe die ideologisch diverse geschiedenisdepartementen tot stand moeten komen, bleef onduidelijk. Wat nou als verschillende ideologieën niet verenigd zitten in één departement, maar al in één afdelingslid? De Utrechtse mediawetenschapper Ingrid Hoofd pleitte voor die ideologische ‘grijsheid’. ‘Laat je nooit in een hokje drijven,’ adviseerde ze. ‘Blijf ambigue.’ Volg je nieuwsgierigheid en je wetenschap, niet het partijprogramma.
Grijs pak, groen haar
Deze ambiguïteit werd een sessie later in praktijk gebracht. De advocaat-historicus Frank Judo, in grijs pak, zat naast de groenharige Chinees-Vlaamse activiste Ann Li. De eerste is een bekend pleitbezorger van het conservatisme, de tweede ‘wil geen boze allochtoon zijn, maar ik ben het wel’. Ze vergeleek de kolonisering van Congo met de bezetting van Gaza. Tot zover geen verrassingen.
Daarna gebeurde er toch iets interessants. Conservatief Judo omarmde de woke-beweging. Progressieveling Li waarschuwde voor de taal die haar extreemlinkse kameraden uitsloegen. Die leek namelijk beangstigend veel op het discours van de Grote Sprong Voorwaarts, de communistische tirannie waar haar familie onder geleden had. Even zagen we de door Hoofd bepleitte vrijdenkers.
Waterpolo
Het Groot Geschiedenisdebat was interessant en, bij vlagen, scherp. Toch werd het nergens echt grimmig. De sprekers en deelnemers waren respectvol. En dat was misschien wel de grootste verassing van de dag: dit kon in Antwerpen dus nog wel. En er werd zelfs gelachen.
Maar misschien mistte ik als Nederlandse historicus ook een hoop context. Zoals een waterpolowedstrijd zich onder water afspeelt, werden ook hier af en toe de nagels uitgehaald uit het zicht van de naïeve Hollander. ‘Kreeg je de sneren mee?’, zo vroeg een van mijn Vlaamse informanten na afloop. Ik had ze totaal gemist.
Adriaan Duiveman is sinds 1 februari 2024 postdoc bij de Corvus Historical Consultancygroep aan de KU Leuven als Niels Stensen Fellow. Hiervoor was hij programmamaker bij lezingen- en debatorganisatie Radboud Reflects.