Historici.nl





Gepubliceerd op 16-12-2024

Verslag van het KNHG-jaarcongres ‘De terugkeer van klasse’

‘We moeten het weer over klasse hebben!’ Zo luidde de eerste zin van de aankondiging van het KNHG-najaarscongres De terugkeer van klasse, dat op 21 november in museum De Proefkolonie in het Drentse Frederiksoord plaatsvond. De organisatie omschreef klasse als sociale ongelijkheid op basis van economisch, sociaal en cultureel kapitaal.

Op het congres stelde Jan Hein Furnée (Radboud Universiteit) in zijn inleiding op het thema dat we het niet weer, maar meer over klasse moeten hebben. Met deze ‘we’ bedoelde hij zeker ook historici. Furnée riep hen echter op niet enkel onderzoek te verrichten naar ‘de klassieke mijnwerkers’. ‘Waar is de geschiedenis van de schoenmakers en van de kleine winkeliers?’, vroeg hij zich af. Furnée sprak niet alleen over verbreding van het onderzoek, maar ook over verbreding van de ‘we’: hij spoorde historici aan om met studenten, scholieren en jonge museumbezoekers over klasse te praten en bredere groepen in de samenleving als lezers en deskundigen bij de discussie over dit thema te betrekken. Deze verbreding van de ‘we’ vormde net als de intersectionele benaderingswijze – waarbij klasse in samenhang met andere assen van ongelijkheid wordt bestudeerd – een rode draad van dit congres.

Intersectionaliteit

De waarde van een intersectionele benadering van klasse kwam op meerdere momenten tijdens het congres expliciet naar voren. In haar plenaire lezing vergeleek Elise van Nederveen Meerkerk (Universiteit Utrecht) de Koloniën van Weldadigheid (KvW) in Nederland met het cultuurstelsel op Java. Van beide negentiende-eeuwse projecten waarmee werd beoogd armoede te bestrijden was Johannes van den Bosch (1780-1844) de architect. Onder meer wat betreft de (on)vrijwilligheid van deelname en de winstgevendheid waren er echter verschillen tussen beide projecten. Volgens Van Nederveen Meerkerk gebruikte Van den Bosch net als zijn tijdgenoten niet enkel klasse – in de KvW waren er op basis van salarishoogte drie klassen arbeiders – maar ook gender en etniciteit om verschillen uit te lichten en keuzes te rechtvaardigen. Hij maakte namelijk door middel van raciale stereotyperingen vergelijkingen tussen het arbeidspotentieel van verschillende etnische bevolkingsgroepen.

Workshop

Ook tijdens de workshop Hoe maak je klasse zichtbaar? stond een intersectionele benadering van klasse centraal. De organisatoren van deze sessie zetten de deelnemers aan het werk. Rosa Kösters (Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis) vertelde over haar promotieonderzoek. Zij analyseert de Nederlandse geschiedenis vanaf de jaren zestig vanuit het perspectief van werknemers – onder meer van Albert Heijn. Zij ontdekte dat arbeidsmigranten een grote rol speelden bij stakingen en vroeg zich af hoe hun positie binnen het bedrijf was. Aan de aanwezigen legde zij de vraag voor welke bronnen kunnen worden geraadpleegd om de (werk)ervaringen van deze arbeidsmigranten verder uit te diepen en meer reliëf te geven. Kranten- en televisieverslagen, archieven van politie- en veiligheidsdiensten en rechtbankverslagen zijn enkele van de gegeven suggesties.

Naomi Woltring (Centrum voor Parlementaire Geschiedenis) vertelde in haar bijdrage dat er – volgens een recent onderzoek – in de periode 1981-2021 grote verschillen waren tussen mannen en vrouwen wat betreft de ontwikkeling van het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen: terwijl er bij vrouwen sprake was van een toename, was er bij de mannen in de laagste groepen juist een sterke afname. Volgens Woltring konden deze mannen het traditionele ideaal van mannelijk kostwinnerschap niet realiseren. Zij stelde dat er een nieuwe klasse van werkende armen is ontstaan. In de boeiende discussie die volgde werd er onder meer op gewezen dat het inkomen van mannen in andere groepen wél is gestegen. Vervolgens werd de onderzoeksvraag opgeworpen wat voor verschil er is tussen de genderidealen van verschillende economische groepen.

Kansenongelijkheid

In de sessie over klasse en onderwijs stond een andere as van ongelijkheid centraal: het opleidingsniveau van je ouders. Eerste generatiestudent Veronique Lageweg (Radboud Universiteit) belichtte de geschiedenis van de kansen van haar ouders en grootouders, waarna Tarik Dellouche (Universiteit Leiden/KNHG) vertelde over het KNHG-dossier over eerste generatiestudenten. Volgens hem zijn er bij de opleiding geschiedenis in vergelijking met andere opleidingen relatief weinig eerste generatiestudenten. Het dossier bevat adviezen voor zowel studenten als universiteiten.

Marloes Hülsken en Harm Kaal (Radboud Universiteit) stelden in hun bijdrage dat kansenongelijkheid in het onderwijs als thema momenteel geen plaats heeft in het curriculum. Dit thema staat in hun interdisciplinaire onderwijsmodule Waar je wieg staat echter centraal. Studenten van de lerarenopleidingen aardrijkskunde, geschiedenis en kunstonderwijs nemen hieraan deel. Om de discussie over kansenongelijkheid onder deze studenten op gang te brengen gebruiken Hülsken en Kaal het Academic Wheel of Privilege. In dit wiel zijn twintig assen van ongelijkheid opgenomen. Hoe dichter iemands positie zich bij het centrum van dit wiel bevindt, des te meer bevoorrecht deze persoon volgens dit model is. Hülsken en Kaal laten de docenten in opleiding op hun stagescholen in het voortgezet onderwijs levensverhalen ophalen bij hun leerlingen. Deze scholieren zijn met hun ouders in gesprek gegaan over kansenongelijkheid. Volgens Hülsken en Kaal is deze methode waardevol voor zowel leerlingen als docenten in opleiding. Voor leerlingen gaat het vak geschiedenis meer leven door de verbinding van hun belevingswereld met de grotere geschiedenis. Docenten in opleiding krijgen op hun beurt een scherper zicht op kansenongelijkheid in het onderwijs. De onderwijsmodule bevordert zodoende de door Furnée bepleite verbreding van de ‘we’.

Een brede discussie over klasse

Deze verbreding stond ook centraal in het panelgesprek. Dit gesprek ging immers over de vraag hoe verhalen over klasse voor een breed publiek toegankelijk kunnen worden gemaakt. Panellid en historicus Wim Willems stelde dat het helpt om een klein verhaal op te hangen aan een groot thema, zoals de Tweede Wereldoorlog. Sprekend over haar roman Lichter dan ik (2019) meende de auteur Dido Michielsen dat vooral de tragiek – een moeder die haar kinderen kwijtraakt – dit verhaal toegankelijk maakt voor een breed publiek. Maartje Duin, maker van de bekende podcast Mina & Mevrouw, stelde dat de persoonlijke band met de luisteraar belangrijk is bij een podcast. Veel podcasts maken daarom volgens haar gebruik van persoonlijke verhalen. Om een zo breed mogelijk publiek te bereiken moeten er, zo zei Duin verder, zoveel mogelijk verschillende stemmen aan het woord worden gelaten.

Cynthia McLeod bewees dat het samenbrengen van verschillende perspectieven niet per definitie leidt tot een genuanceerde dialoog. De Surinaamse schrijver, bekend van historische romans zoals Hoe duur was de suiker (1987), was naar Nederland gekomen voor het congres. Zij mocht het congres afsluiten met een reflectie op de dag en op het thema. McLeod baarde opzien door enkele opmerkelijke en zeer moeilijk verdedigbare uitlatingen. Zij meende bijvoorbeeld dat armoede in Nederland betekent dat je niet op vakantie kunt gaan of geen Nike-schoenen kunt kopen. De ruim dertigduizend daklozen tussen de achttien en vijfenzestig jaar in dit land zullen haar stelling vermoedelijk niet onderschrijven. Ondergetekende kent de situatie in Suriname op dit punt niet. Ook als deze veel slechter is dan de situatie in Nederland, blijft echter overeind dat het gegeven dat iets in het ene land minder ernstig is dan in het andere land niet betekent dat de situatie in dat ene land dan niet ernstig kan zijn. Met haar ongenuanceerde uitspraken over de brede welvaart in Nederland deed McLeod minderbedeelde mensen in dit land echt tekort. Het is in mijn optiek pijnlijk dat dit voorval juist op een wetenschappelijk congres over klasse plaatsvond.

Op dit congres in Frederiksoord is de waarde van een intersectionele benadering van klasse en van een bredere maatschappelijke dialoog over dit thema belicht. Laten wij dan allemaal ons best doen om ervoor te zorgen dat deze dialoog niet aan waarde verliest door stereotyperingen en hokjesdenken.

 

Kris van der Aar

 

 

 

Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.