Historici.nl





Gepubliceerd op 28-09-2015

Verslag: 200 jaar Waterloo, de herdenking waard?

In hoeverre kunnen herdenkingen en re-enactments bijdragen aan het historisch besef? Die vraag kwam, een beetje onverwacht, centraal te staan tijdens het Symposium over 200 jaar Waterloo op 11 september 2015 in het Rijksmuseum.

De stemming was aanvankelijk vrij negatief. Martine Gosselink gebruikte de termen ‘Ketchupvlekken en klappistooltjes’ om de re-enactment te benoemen. De herdenking zou te chauvinistisch zijn (het was een Belgisch/Waals feestje) en Lotte Jensen moest zich achteraf verdedigen omdat zij een ‘selfie’ had gemaakt met Napoleon. De herdenking van Waterloo zou vooral een leuk feestje zijn geweest, maar weinig hebben bijgedragen aan het historisch besef. Jeroen van Zanten noemt het vooral een chauvinistisch feestje, en meent dat de slag bij Waterloo achteraf eigenlijk belangrijker is gemaakt (in de vorm van nationaal sentiment, vooral bij de Fransen) dan de slag daadwerkelijk geweest is.

De uiteenzetting van Ben Schoenmaker bevestigde deze lezing. Zo noemde Schoenmaker de slag zelf een militair oninteressante, ‘fantasieloze batteringbattle’, die door veel onverklaarbare toevalligheden aan elkaar hing. Vanuit dat oogpunt is het dus vreemd dat de slag bij Waterloo  zoveel aandacht heeft gekregen, zeker in vergelijking met de voorafgaande slagen bij Ligny en Waver. Tom Verschaffel deed daar nog een schepje bovenop door te stellen dat de grote re-enactment-uitvoering slechts een feestje was voor de re-enacter, maar historisch gezien weinig toevoegde.

 

Andere sprekers zagen de herdenking en uitvoering van de slag bij Waterloo juist als een toevoeging op een bestaande tendens. Michael Putter, Jos Gabriëls en Janneke Weijermars spraken eveneens over chauvinisme en nationaal perspectief, maar zij trachtten het succes van de herdenking te verklaren. Putter legde uit dat de herdenking van Waterloo aansloot bij een trend die zich vlak na de slag voordeed. Kunstenaars probeerden een vaderlandslievend beeld van de slag te laten zien aan het volk, net zoals de re-enacment doet. Janneke Weijermars beschreef de voornamelijk 20e-eeuwse literatuur over de slag en constateerde dat nationale perspectieven, en geen Europese, het beeld domineren. Vanuit dit oogpunt, legde ook Jos Gabriëls uit, is het niet vreemd dat de herdenking zo nationaal georiënteerd is: dat is het altijd geweest.

Deze sprekers beschouwden de grote aandacht voor de herdenking en re-enactment, ondanks het chauvinisme, juist als een stimulans voor het historisch besef van de slag. Ton van Kalmthout beschreef hoe het toneel, tijdens de vijftigjarige herdenking van de slag in 1865, gebruikt werd als een vorm van aanschouwelijk onderwijs om triomf en leed uit te beelden. Het gaf de toeschouwer een handleiding om met een deel van de geschiedenis om te gaan. En dat was nodig, aldus Maria Grever en James Scharink. Scharink contrasteerde dat met het gebrek aan aandacht voor Waterloo in Nederlandse schoolboeken na 1900. Louis Ph. Sloos benadrukte vervolgens dat tastbare herinneringen uit het verleden een grote bijdrage leveren aan de beleving van de geschiedenis. Re-enactment en herdenking geven een nieuwe impuls aan de potentiële aandacht voor geschiedenis en stimuleren mensen om zich er meer voor te interesseren.

Lotte Jensen probeerde het symposium samen te vatten door te stellen dat de herdenking tot een nieuwe bewustwording van Waterloo leidt en dat, door de grote populariteit, Waterloo tot de verbeelding blijft spreken. De herdenking mocht dan geen overwinning zijn geweest voor de historische wetenschap, ze was het wel degelijk voor de geschiedenis. De slag zal voorlopig niet vergeten worden, misschien wel mede door de ‘selfies’ met Napoleon.

Sjoerd Idzerda

Lees ook het blog ‘Omsmelten. 200 jaar Slag bij Waterloo’ van correspondent René Spork.

Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.