Jessica den Oudsten wint de achtste Uitgeverij Verloren/Johan de Witt-scriptieprijs
Aanmoedigingsprijs voor Amber Souleymane (Rijksuniversiteit Groningen)
Hilversum, 26 maart – Jessica den Oudsten (Universiteit Leiden) heeft met haar masterscriptie The descendants of Norwegian and Danish Immigrants dit jaar de Uitgeverij Verloren/Johan de Witt-scriptieprijs voor geschiedenis gewonnen. De prijs werd in samenwerking met weekblad EW voor de achtste maal uitgereikt. De aanmoedigingsprijs ging naar Amber Souleymane (Rijksuniversiteit Groningen) voor haar bachelorscriptie Het werk van een schilder.
Nadat juryvoorzitter dr. Ineke Huysman het juryrapport had voorgelezen, ontving de winnares haar prijs uit handen van Thys VerLoren van Themaat, directeur Uitgeverij Verloren, geflankeerd door Arendo Joustra, hoofdredacteur EW. Amber Souleymane was aanwezig via de livestream en ontving online felicitaties. Eerder hadden de genomineerden al een toelichting gegeven op hun scripties.
Jaarlijks gaat de Uitgeverij Verloren/Johan de Witt-geschiedenisprijs naar de beste bachelor- en/of masterscriptie gericht op de Republiek der Nederlanden in de zeventiende eeuw. Doel is het stimuleren van historisch onderzoek naar dit belangrijke tijdvak. Prijswinnaars krijgen een geldprijs van respectievelijk € 1500,– en € 200,–, een boekenpakket, een abonnement op EW en een jaar lidmaatschap van de vereniging Vrienden van De Witt.
In totaal werden dit jaar 10 scripties ingediend. De jury bestond uit dr. D. Onnekink (UU, Utrecht), dr. J. van der Steen (RUL, Leiden), dr. D. van der Linden (RUG, Groningen), dr. R. Baars (RU, Nijmegen), dr. J. van Tol (UvA, Amsterdam) en dr. I. Huysman, voorzitter (Huygens ING-KNAW). Secretaris was dr. L. de Jonge (WU, Wageningen).
Jury-oordeel winnende masterscriptie
De jury is unaniem van oordeel dat de auteur met haar masterscriptie een belangrijke nieuwe bijdrage heeft geleverd aan het verkrijgen van een beter inzicht in het complexe proces van integratie in de Republiek. De auteur schetst in een vlotte stijl deze thematiek en werkt haar vraagstelling op een overzichtelijke en systematische wijze uit. De omvang van het gebruikte bronnenmateriaal is indrukwekkend en getuigt van een passie voor uitgebreid archiefonderzoek, dat van vitaal belang is voor gedegen historisch onderzoek. De scriptie is van een hoge wetenschappelijke kwaliteit zoals weergegeven in hoge scores die ze van juryleden ontving.
Jury-oordeel winnende bachelorscriptie (‘aanmoedigingsprijs’)
De jury is van oordeel dat de auteur in haar bachelorscriptie duidelijk blijk heeft gegeven van deskundige analyse van tragedies uit de vroegmoderne tijd. Deze aanpak geeft meer inzicht in de invloed van de klassieke oudheid op de vroegmoderne literatuur. De scriptie vertoont duidelijk kenmerken van wetenschappelijk vakmanschap en is qua inhoud bijzonder volledig en verzorgd. De juryleden kijken dan ook reikhalzend uit naar haar masterscriptie.
Initiatiefnemers van de prijs
De historische vereniging Vrienden van De Witt is in 2005 opgericht om de herinnering aan de markante staatslieden Johan en Cornelis de Witt levend te houden en actief bij te dragen aan respect en waardering voor hun grote verdiensten voor de Republiek bij een breed publiek. De vereniging telt 180 leden in binnen- en buitenland en is niet gelieerd aan enige politieke organisaties of doelstellingen. Jaarlijks organiseert de vereniging symposia, die voor een breed publiek toegankelijk zijn. Zie: www.vriendenvandewitt.nl.
Uitgeverij Verloren werd in 1979 opgericht door Thys VerLoren van Themaat. De in
Hilversum gevestigde uitgeverij publiceert circa 80 boeken per jaar op het gebied
van de geschiedenis en is op dit terrein de grootste wetenschappelijke uitgeverij in
Nederland. Daarnaast verzorgt Uitgeverij Verloren de uitgave van enkele
tijdschriften.
Elsevier’s Uitgeversmaatschappij, opgericht in 1880, is vernoemd naar het Zuid-Nederlandse uitgeversgeslacht Elzevir. Stamvader Lodewijk Elzevir opende in 1580 een boekwinkel bij de Universiteit Leiden. Een zoon en kleinzoon werden in 1626 universiteitsdrukkers in Leiden. Het eerste nummer van EW verscheen op 27 oktober 1945.
De initiatiefnemers lieten tijdens de uitreiking weten hun samenwerking te verlengen tot en met 2024. Voor nadere informatie: dr. Leon de Jonge, secretaris van de jury, tel. 06-12317957 of leon.dejonge@wur.nl.
_______________________________________________________________________
Bijlage: samenvattingen winnende scripties
Masterscriptie van Jessica den Oudsten, The descendants of Norwegian and Danish Immigrants
De vroegmoderne tijd wordt gezien als startpunt van het ontstaan van onderling economisch verkeer tussen de Europese staten. Deze internationalisering leidde al snel tot verschil in economische groei tussen de staten. De Republiek vertoonde in de 17e eeuw een sterke economische groei, waardoor ook de vraag naar arbeidskrachten toenam. Deze vraag trok immigranten aan uit verschillende Europese landen die hun geluk in de Republiek zochten. Deze arbeidsimmigranten brachten verschillende culturen en achtergronden mee. De Republiek kende weliswaar een relatief tolerant klimaat, maar de opname van die verschillende achtergronden was ook een uitdaging voor de samenleving in de vroegmoderne tijd. Integratieproblemen speelden niet alleen een rol bij de eerste generatie immigranten maar ook bij de volgende generaties, waardoor de vergelijking met de hedendaagse tijd zich opdringt.
De bekroonde scriptie onderzoekt specifiek de integratie van de afstammelingen van Deense en Noorse immigranten in met name het Amsterdam van de 17e en 18e eeuw. Dankzij de indexering en digitalisering van diverse archieven bleek de auteur in staat om op grotere schaal het leven van deze nakomelingen te bestuderen. De studie onderzoekt de assimilatie en de sociale mobiliteit van deze tweede en latere generaties immigranten in de Amsterdamse samenleving aan de hand van vijf case studies. Deze tonen duidelijk aan dat assimilatie volgens verschillende patronen verliep en zeker niet altijd succesvol was. Het onderzoek laat zien dat de betreffende groep nooit volledig assimileerde maar voor een deel haar eigen karakter behield, zoals het Lutherse geloof. Het merendeel van deze groep bleef relatief arm. De studie bewijst aan de hand van micro-onderzoek dat indicatoren voor integratie, assimilatie en sociale mobiliteit vaak met elkaar verweven zijn. De resultaten van deze studie geven meer inzicht in het complexe proces van integratie en zijn uiterst relevant voor het huidige debat over assimilatie.
Scriptiebegeleiders waren prof. dr. A. Schmidt en prof. dr. M. Schrover
Bachelorscriptie van Amber Souleymane, Het werk van een schilder
De tragedie speelt een belangrijke rol in de toneelwereld. De oorsprong ervan ligt in de Griekse cultuur die enkele van de bekendste tragedies heeft voortbracht. De vormgeving en structuur van deze tragedies waren aan strenge regels gebonden. Deze werden ook in de vroegmoderne samenleving gebruikt, waarbij de schrijver uit twee varianten kon kiezen: de senecaanse-scaligeriaanse en de aristotelische toneeltraditie. Beide varianten gebruikten verschillende vormen omdat ze verschillende emoties en boodschappen wilden overbrengen. Passie en hartstocht als bron van misdaad staan centraal binnen de senecaanse-scaligeriaanse traditie die zich in haar uitingsvormen sterk op het afschuwwekkende effect beroept. De strekking van deze tragedies is zeer moralistisch getint.
De tragische held staat centraal in de aristotelische traditie. Deze gaat ten onder aan een foutieve beslissing, maar niet vanwege een slecht karakter. Deze noodlottige gebeurtenissen rond een held moeten bij het publiek angst maar ook medelijden opwekken en dienen sterk bij te dragen aan een emotionele reactie.
De auteur onderzocht in hoeverre de elementen van beide toneeltradities aanwezig zijn in de tragedie Livia van Guilliam van Nieuwelandt. Die tragedie was het eerste gepubliceerde werk van de Amsterdamse schrijver uit het begin van de 17e eeuw. De scriptie beschrijft de inhoud en personages van dit werk, waarna op een uiterst zorgvuldige wijze de tekst wordt geanalyseerd. Tekstfragmenten en handelingen worden daarbij steeds getoetst aan de criteria van beide toneeltradities. De conclusies van het onderzoek luiden dat het betreffende werk kenmerken van beide toneeltradities bevat, waarbij het senecaans-scaligeriaanse element de boventoon voert. Dit komt tot uiting in het handelen van door waanzin gedreven personages en de vele gruwelijke toneelscenes. Aristotelische elementen in het werk bestaan vooral uit de beheersing van de hartstochten en het niet volledig afwijzen van deze gevoelens. De scriptie toont aan dat de schrijver zich niet liet leiden door één van de toneeltradities maar dat hij juist naar believen benutte wat moest prevaleren.
Scriptiebegeleiders waren prof.dr. B.A.M. Ramakers en Dr. M.E. Meijer Drees