Geschiedenisdocenten verenigt u!
Over 2 minuten gaat de bel. Op het bord heb ik een afbeelding gezet van een bordje met koolpap. Kader 3 van het VMBO stapt binnen voor de eerste les en bij de deur krijg ik een hand van een jongen die er bijzonder wit en moe uit ziet. Hij kijkt naar het bord en zucht. Ik vraag aan hem of hij nu al zo moe is van al die lessen, want ik heb het laatste uur met deze klas en het is de eerste dag. ‘Nee hoor mevrouw, ik heb alleen honger want vandaag kan mijn vader pas boodschappen doen.’ Ik grijp meteen een broodje en appel uit mijn tas en geef het aan hem met de woorden: ‘met honger kan je niet opletten en in het vervolg kan je altijd een broodje bij mij krijgen…’. Mijn les over armoede krijgt nu wel een hele andere dimensie. We hebben meteen een gesprek over armoede; wat het in de negentiende eeuw inhoudt en wat het nu betekent. Het leven op SG Newton is weer begonnen en naarmate de les vordert, krijgt de jongen weer kleur op zijn gezicht.
‘Dat soort mensen heb je ook’
Een scene uit een klas die veel docenten zullen herkennen. Je zou denken dat het vak geschiedenis, er over het algemeen, hetzelfde uitziet. De waarheid is anders. Docenten in het eerstegraad gebied hebben een baan met andere (vak)taal, zwaartepunten en beleving dan hun collega’s in het tweedegraad gebied. Het afgelopen jaar heb ik bijeenkomsten meegemaakt waar ik google translate nodig had en de eerstegraders mij, op hun beurt, knipperend aankeken in oprechte verbazing over mijn werkelijkheid. Er zijn ook situaties geweest waarbij men eigenlijk niet zo goed wist wat ze met mij aan moesten… ongemakkelijk. Bij het ministerie bezoek was de verwarring compleet: het ministerie had een keuzevak chinees en dat zou mooi bij de nieuwe historische contexten China van keizer tot kapitalisme passen…huh!? Toen ik reageerde dat ik in het VMBO les gaf kwam de legendarische zin: ‘O ja! Dat soort mensen heb je ook…’ waarna ik en mijn directeur in verbijstering achter bleven.
Geen geschiedenis nodig?
Door deze grote verschillen heb ik mij in lange tijd niet meer zo dom gevoeld als dit jaar, in mijn rol als ambassadeur van het geschiedenisonderwijs en me bij meerdere gelegenheden (openingen, conferenties etc.) afgevraagd wat ik daar eigenlijk deed, behalve er lijfelijk zijn. Het was en is een ervaring waarbij je weer leert nederig te zijn en je weer kan inleven in de wereld van je leerling. De leerling die overigens helemaal niet kan komen bij de kennis die de politiek en de samenleving zo belangrijk vinden: het Rembrandt jaar, het jaar van de gouden eeuw, 75 jaar vrijheid, herdenking market garden, black archives, de canon. We hebben het er maar druk mee. De meeste leerlingen die in een basis of kader klas zitten kunnen in de bovenbouw helemaal geen geschiedenis kiezen. Volwassen, gestudeerde mensen hebben bepaald dat ‘dit soort mensen’ geen geschiedenis nodig hebben omdat ze toch beroepen gaan doen waarbij dit niet belangrijk is. Het blijft bijzonder dat we een groot deel van de bevolking laten opgroeien met een minimale kennis van de geschiedenis en dan verbaasd zijn over de matige betrokkenheid. Gebrek aan kennis leidt tot je dom voelen, tot het vermijden van dat gevoel en uiteindelijk tot stoppen met participeren.
Liefde voor het vak
Binnen het geschiedenisonderwijs is hetzelfde aan de gang. De curricula liggen zo ver uit elkaar dat het gebrek aan aansluiting voor wederzijdse uitsluiting heeft gezorgd. Je wordt op conferenties en groepjes uitgenodigd maar daar valt niets te halen voor jou als tweedegrader en vice versa. Zo drijven de mensen die dezelfde liefde hebben langzaam uit elkaar en vragen zich af of ze nog wel verliefd zijn geworden op hetzelfde vak. Geschiedenisdocenten moeten de gezamenlijkheid weer opzoeken en die versterken. We geven beiden geschiedenis maar de meeste VMBO docenten zijn geen geschiedkundigen. We zijn docent en geven geschiedenis (al had het volgens het ministerie ook Chinees kunnen zijn). Het enige wat we willen bereiken is dat leerlingen weten in welke historische context ze leven en ze de kans geven om deze kennis te krijgen. Als dat geen gemeenschappelijk doel is!