Een oordeel over goed of fout mag nooit een einde zijn, enkel een begin
Een paar jaar geleden was ik bij een lezing over de negentiende eeuw. Aan het einde kwam er een vraag uit de zaal: ‘Was Napoleon nou goed of fout?’ De spreker, de meestal niet om een mening verlegen zittende Maarten van Rossem, viel stil en moest hier duidelijk over nadenken. De vraag zette mij ook aan het denken. Niet over het goed of fout van Napoleon (hierbij gaat wat mij betreft de wijsheid van Lord Acton nog steeds op: ‘Power tends to corrupt, and absolute power corrupts absolutely. Great men are almost always bad men.’) maar over wat je met een antwoord op deze vraag kunt. Stel dat je zegt dat Napoleon fout was, wat dan?
De vraag sluit aan bij een langlopende discussie binnen de geschiedschrijving over of en hoe je mag oordelen over het verleden. Ik heb niet de illusie dat ik hier binnen 800 woorden tot een definitieve oplossing zal komen. Ik wil slechts één bescheiden punt maken.
Een oordeel over goed of fout mag nooit een einde zijn, enkel een begin. Wat mij in de dagen na de lezing dwars bleef zitten, was of de vraagsteller tevreden was met zijn antwoord. Maarten van Rossem kwam uiteindelijk tot de slotsom dat Napoleon iets meer goede dingen had gedaan dan slechte, maar het kostte hem zichtbaar moeite om het verhaal zo af te ronden. Ik vroeg me af wat de vraagsteller met zijn antwoord zou doen. Had hij Napoleon nu opgeslagen in het hokje ‘fout’ in zijn brein en was hij daarna doorgegaan waar hij was gebleven?
Dit is wel het gevaar als we het verleden benaderen met de vraag goed of fout. We hebben de neiging om te stoppen zodra we een antwoord hebben. Zeker als het gaat om foute mensen. Immers: foute mensen, daar is iets mis mee, en daar willen we eigenlijk zo min mogelijk mee te maken hebben. Foute mensen moeten gemeden, bestreden of gestraft worden. We nemen zelden de moeite om ze te begrijpen. Terwijl dat toch een van de belangrijkste taken van een historicus is: proberen het verleden te begrijpen en begrijpelijk te maken voor het publiek. Daarom pleit ik ervoor om na de vraag over goed of fout zo snel mogelijk vervolgvragen te stellen. Hoe fout was iemand, en op welke gebieden? Was iemand fout op zijn werk, tegen zijn kinderen of op het sportveld? Waarom was iemand fout? Was iemand arrogant, gefrustreerd of wellicht gewoon bang? In hoeverre vond de persoon zelf dat hij fout was? En wat vond zijn directe omgeving?
Misschien helpt het om ook eens naar onszelf te kijken voordat we een oordeel vellen over een ander. Laten we een hot topic van vandaag de dag nemen, bijvoorbeeld klimaatverandering, en vervolgens de vraag stellen: hoe zullen historici over pakweg honderd jaar oordelen over ons? Tegenwoordig weet het weldenkende deel van de bevolking dat het klimaat verandert en dat deze verandering wordt veroorzaakt door de mens. De maatregelen die op dit moment worden genomen, zijn waarschijnlijk een voorbeeld van ‘too little, too late’. We weten dat onze huidige levensstijl het klimaat kapotmaakt, maar we doen te weinig om deze levensstijl aan te passen.
Het ligt daarom voor de hand dat de historici-over-honderd-jaar ons zullen bestempelen als fout. Maar, zullen de historici van de toekomst daar stoppen, of zullen ze vervolgvragen stellen? Bijvoorbeeld: bleven de mensen van begin 21ste eeuw rondrijden in hun vervuilende dieselauto’s omdat ze ‘fout’ waren of omdat ze naar een klant moesten, bij oma op visite wilden of omdat het toch wel handig was om drie kinderen door de regen naar school te brengen in een auto en niet in een bakfiets? Of: gingen de mensen van begin 21ste eeuw door met vliegvakanties naar verre oorden omdat ze ‘fout’ waren of omdat er dagelijks reclames op tv waren voor reizen naar Thailand, de buren zo’n leuke vakantie hadden gehad in Argentinië en ze na een jaar lang werken op kantoor het idee hadden dat ze een vakantie naar Zuid-Afrika hadden verdiend? Zullen ze verder kijken dan ons gedrag op het gebied van het klimaat? Zullen wij worden bestempeld als vervuilers, of als vervuilers die gaven aan het goede doel, zorgden voor hulpbehoevende ouders en samenwerkten in de strijd tegen ziektes?
De meeste mensen zullen beoordeeld willen worden, niet alleen aan de hand van het morele kader van hun tijd, maar ook rekening houdend met de omstandigheden van hun tijd en met het feit dat het leven van een ‘goed leven’ knap lastig kan zijn. Als we willen dat de volgende generatie historici ons beoordeelt op meer dan alleen goed of fout, dan moeten wij dezelfde beleefdheid tonen naar de generaties die ons voor gingen.
Nog één vraag: een blog over goed of fout zonder verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog, is dat goed of …?