Dossier Werkdruk Druk(te) op de werkvloer – Karwan Fatah-Black
Voor de themareeks ‘Historicus in de prestatiemaatschappij’ sprak Historici.nl met enkele historici in verschillende sectoren. In dit eerste gesprek: Karwan Fatah-Black. Hij is onderzoeker en docent aan de Universiteit van Leiden waar hij een vaste aanstelling heeft. Zijn specialisatie is koloniale en slavernijgeschiedenis in het Atlantisch gebied.
Druk
“Vaak wordt gezegd dat de prestatiemaatschappij individuen beïnvloed, maar ik denk dat het werkveld als geheel er door veranderd is”, vertelt Karwan Fatah-Black. “De prestatiemaatschappij heeft het werken en het tegen werk aankijken veranderd.” Dat OSO, Tijdschrift voor Surinamistiek en het Caräibisch Gebied, in 2017 na 35 jaargangen is opgeheven, is volgens Fatah-Black een voorbeeld van de veranderde prioriteiten van onderzoekers. “Het was niet door een gebrek aan belangstelling, maar door een gebrek aan tijd. De kar werd de laatste jaren getrokken door mensen die aan universiteiten werken, en die hebben hier geen tijd meer voor.” En dat is zonde, vindt de onderzoeker. Het tijdschrift publiceerde wetenschappelijk verantwoorde en toch laagdrempelige artikelen. “Eigenlijk zoude we als gemeenschap ons meer voor het voortbestaan van dit soort tijdschriften moeten inzetten.”
Fatah-Black heeft het behoorlijk druk. Naast zijn werk als docent en onderzoeker schrijft hij ook voor een breder publiek, is hij actief op Twitter, droeg hij bij aan de tentoonstelling ‘Heden van het slavernijverleden in het Tropenmuseum en is sinds kort bestuurslid van het KNHG. “Ik heb een unieke positie, door mijn veni-beurs heb ik veel tijd voor onderzoek. Ik merkte dat veel mensen belangstelling hebben voor het Nederlandse slavernijverleden en dus besloot ik een jaar meer te doen om een groter publiek te bereiken.”
Veel musea willen met het thema ‘slavernij’ aan de slag en vragen Fatah-Black om advies. Daarnaast is hij ook betrokken bij publicaties van boeken over het thema en geeft hij regelmatig lezingen. “Dat gaat toch ten koste van het onderzoek en dat zou toch de kerntaak van een wetenschapper moeten zijn. Anderen kunnen ook boeken schrijven en meedenken met musea.” Toch wordt aan die kennisbenutting steeds belangrijker gevonden.
Die nadruk op kennisbenutting is in de geschiedwetenschap een beetje overbodig, vindt Fatah-Black. “Geen andere onderzoeksveld is zo publieksgericht als dat van ons. Van tv- en radioprogramma’s tot musea en andere instellingen, we staan echt in de publieke belangstelling en dat maakt het mede zo’n uniek vak.” Naast publieke zichtbaarheid brengt ook zichtbaarheid binnen de internationale wetenschappelijke gemeenschap nogal was rompslomp met zich mee. “Ik moet wel op zes verschillende plekken de gegevens van nieuwe publicaties invoeren.” Het vele papierwerk komt Fatah-Black ook tegen in de semesters dat hij lesgeeft. “Meer formulieren, meer verschillende systemen en dus meer onrust.” Hij vindt het belangrijk dat universiteiten ervoor zorgen dat wetenschappers de rust en tijd blijven hebben om goed onderzoek te kunnen doen. “Creativiteit en rust zijn belangrijk voor goed onderzoek en dat laat zich niet sturen.”
De invloed van (on)zekerheid
Naast alle drukte blijft Fatah-Black tijd maken voor zijn jonge gezin, dat is ‘gewoon heel erg belangrijk’ zo zegt hij. Al tijdens het promoveren zorgde hij ervoor dat hij zijn tijd bewaakte. “Het is idioot hoe we onszelf gek maken. Ik zie het nu ook bij sollicitaties. Mensen denken dat alles draait om aantallen publicaties, maar dat is echt een illusie.” In hoeverre onzekerheid kan zorgen voor stress had Fatah-Black pas echt door nadat hij een vast contract kreeg. Met dat contract kreeg hij het gevoel dat hij eens wat vaker ‘nee’ kon zeggen tegen zaken en dat was al een enorme vrijheid. “Het was echt ongelofelijk. Ik las ineens weer literatuur, en eens geen vakliteratuur, en dat had ik jaren niet gedaan. Treurig eigenlijk.”
Er wordt veel gevraagd van promovendi, ziet Fatah-Black. De onzekerheid na het promotietraject draagt zeker bij aan de werkstress die veel jonge onderzoekers ondervinden. Voor gepromoveerden is het lastig om een baan in de wetenschap te vinden. “Toen ik begon met promoveren waren hier acht promovendi, toen ik klaar was waren het er vijftig.” Die groei komt vooral door de financiering van grote projecten. Ondanks de nadelen zou Fatah-Black dit niet willen veranderen. “Dat betrekkelijk veel mensen één onderwerp bestuderen, is van enorme waarde voor de wetenschap. Die projecten creëren internationaal aantrekkingskracht rond een thema waardoor je snel stappen vooruit kan zetten.”
Hoe de werkdruk en de werkstress verlaagd kan worden onder onderzoekers? Van een hoop zaken kom je niet zomaar af, denkt Fatah-Black. “Minder op je nemen en vaker ‘nee’ zeggen”, zijn de oplossingen die hij noemt. Laat jezelf niet gek maken en bewaar de rust. Dan kunnen misschien ook onderzoekers zonder vaste aanstelling de gemoedsrust vinden om weer literatuur te lezen.
Vorige artikel in deze reeks: de historicus in de prestatiemaatschappij
Volgende artikel in deze reeks: Liesbeth Sparks over druk(te) op de werkvloer