Dossier werkdruk: Alles moet anders…
Maanden geleden vroeg de webredacteur van Historici.nl, of ik in het kader van het dossier werkdruk een blog wilde schrijven over de hoge werkdruk in het voortgezet onderwijs. Het resultaat van deze vraag laat zich al een beetje raden: door de hoge werkdruk kwam ik er maar niet aan toe.
Docent: elke dag anders
Het is mijn ervaring dat deze werkdruk vooral wordt veroorzaakt door het gegeven dat je elke dag zo’n zes tot acht lesuren voor een groep van 25 a 30 ontzettend leuke maar puberende individuen staat. Deze leerlingen hebben niet altijd zin om naar je te luisteren of demonstreren een grote rusteloosheid door een overdosis redbull of een ander suikerhoudend consumptieartikel. Als docent moet je daarom veel energie investeren om van de les een voor beide partijen leerzame en enigszins aangename ervaring te maken. Eén van de gevolgen is dat je op bepaalde dagen thuiskomt, één wijntje drinkt en direct daarna je bewustzijn verliest. Maar helaas is er vaak helemaal geen tijd voor deze broodnodige, recreatieve coma. Naast het lesgeven moet je als docent immers ook tijd reserveren voor andere taken; ouders bellen, individuele gesprekken met leerlingen voeren, logboeken schrijven over alle gesprekken die je met ouders en leerlingen hebt gevoerd, zorgleerlingen signaleren, formulieren over deze zorgleerlingen invullen, met afdelingsleiders en het zorgteam overleggen over alternatieven voor de zorg die niet altijd (op dat moment) beschikbaar is, met afdelingsleiders en het zorgteam overleggen over wie er nu eigenlijk verantwoordelijk is voor welke zorg, klachten van ouders en leerlingen behandelen, mails beantwoorden, straffen opleggen, erop toezien dat straffen worden uitgevoerd, ruzies tussen leerlingen sussen, leerlingen in de les en op de gang aanspreken op ongewenst gedrag, de profielkeuze begeleiden, het maken en kopiëren van toetsen, het maken en klaarleggen van inhaaltoetsen, het nakijken van toetsen en praktische opdrachten van zo’n 250 leerlingen, het nakijken van eindexamens en de tweede correctie, excursies organiseren, rapportvergaderingen bijwonen, ouderavonden doorstaan, profielwerkstukken begeleiden, toezicht houden op schoolfeesten, lessen voorbereiden en – ten slotte – vergaderen over onderwijsvernieuwing. Ik ben niet alleen docent; ik ben ook een medewerker van een klantenservice, een maatschappelijk werker, een reisleider, een loopbaanbegeleider, een wijkagent, een openbaar aanklager in het snelrecht, een administratief medewerker en een conservatief oppositievoerder tegen al te veel ingrijpende onderwijsvernieuwingen.
Docent: elke generatie anders
Nu wil ik eigenlijk helemaal niet klagen: met uitzondering van een aantal van de bovengenoemde taken, is werken in het onderwijs ontzettend leuk. Bovendien kan ik mij voorstellen dat docenten niet de enigen zijn die dit soort lijsten kunnen maken.
Toch is er één frustratie waar ik voor de gelegenheid iets langer bij wil stilstaan, en dat is de groeiende tendens dat álles anders moet. Er moet meer ‘differentiatie’ in het onderwijs komen, we moeten meer ‘maatwerk’ bieden, het leren moet ‘gepersonaliseerd’ worden, er moet ‘flexibel en parallel’ geleerd gaan worden, leerlingen moeten ‘eigenaar’ worden van hun eigen leerproces, docenten moeten niet zoveel ‘zenden’, leerlingen moeten minder ‘consumeren’, we moeten ons meer concentreren op ‘twenty first century skills’: het huidige onderwijs is schijnbaar hopeloos achterhaald; het móet anders.
Het onderwijs van de toekomst
Om ook geïnspireerd te raken over hoe het allemaal anders (lees: beter) kan, hebben we laatst met het voltallige docententeam gekeken naar de hoog gewaardeerde documentaire ‘Most Likely to succeed’. Tijdens het kijken van deze documentaire bekroop mij het gevoel dat ik naar een programma van Tel Sell aan het kijken was. In deze programma’s verschijnt vaak in het grijs een overspannen huisvrouw die aan het worstelen is met een veel te natte zwabber die een soort zondvloed op haar vloeren veroorzaakt; plots wordt het beeld gekleurd en verschijnt er een opgetogen huisvrouw met een superzwabber: een zwabber die niet te nat en niet te droog is, makkelijk en netjes opgeruimd kan worden, in alle hoeken en gaten van het huis kan komen en de vloeren weer glanzend maakt… ‘Koop het nu en dan krijg je er een gratis emmer bij cadeau!’
Zo voelde het kijken van deze documentaire. In het begin van de documentaire hebben ze heel kundig en met precies de juiste, deprimerende sfeermakers op de achtergrond leerlingen in beeld gebracht die in de zogenaamde ‘busopstelling’ wegkwijnen bij een klassikale les, waarna ze verveeld en routinematig naar hun schoolboek staren. Daarna een flitsende overgang naar de school van de toekomst: leerlingen rennen enthousiast rond in een hypermodern gebouw waar ze allemaal, in samenwerking met elkaar, aan grootse projecten werken, waarbij ze gebruik maken van kennis en vaardigheden uit verschillende vakken en moderne informatievertrekkers. Geen cijfers meer, geen boeken meer, geen vast curriculum meer. In plaats daarvan een vrij, leerlinggestuurd en vakoverstijgend leerfestival. De leerlingen in deze school waren allemaal gemotiveerd en scoorden bovendien bovengemiddeld goed op de gestandaardiseerde, landelijke toetsen.. Koop het nu!
Ik heb vroeger wel eens een Tel Sell product gekocht: een fitnessapparaat waar je een fantastisch slanke en gespierde buik van kreeg. Die buik is er nooit gekomen en het apparaat verdween in de kelder.
Behoudend
Ik ben natuurlijk niet tegen het verbeteren van onderwijs, maar ik ben wel tegen vernieuwingen die hun bestaansrecht vrijwel in het geheel ontlenen aan vergankelijke theorieën en utopische idealen. Als je het mij vraagt, hoeft het allemaal niet zo revolutionair. Om goed onderwijs te hebben, moet je goede docenten hebben die hun vak verstaan en tijd hebben: tijd hebben om mooie lessen voor te bereiden, vakliteratuur te lezen zodat het onderwijs actueel blijft, uitdagende opdrachten te verzinnen, leerlingen zo af en toe ook één op één te begeleiden en leuke buitenschoolse activiteiten te organiseren. Investeer je als school ook nog in een goed rooster, een zorgteam dat fulltime werkt en meer dan één kopieermachine voor pakweg 90 docenten, dan komt het helemaal goed.