Dossier Virussen & Bacteriën – Covid-19 en de noodzaak van betere historische lessen
Door Rina Knoeff
Medische geschiedenis was nog nooit zo populair. Terwijl een virale storm over de wereld raast, lezen we dagelijks in de media over historische epidemieën. De middeleeuwse pest wordt vaak aangehaald, maar ook de Spaanse Griep van 1918-1919 en de meer recente voorbeelden van HIV/AIDS en SARS. De vraag die altijd gesteld wordt, is welke lessen we kunnen trekken uit het verleden.
Helaas wordt op deze vraag vrijwel nooit een bevredigend antwoord gegeven. Meestal wordt gewezen op historische parallellen en wordt nadruk gelegd op (19e-eeuwse) medische succesverhalen. De longread van Beatrice de Graaf is hiervan een voorbeeld. Het is zonder meer sympathiek dat zij ons een hart onder de riem wil steken met het opbeurende verhaal dat pandemieën – zoals het verleden laat zien – uiteindelijk getemd worden. Echter, bij dit soort verhalen staan historici aan de zijlijn. Het maakt hen tot bewonderende toeschouwers van de moderne geneeskunde, niet meer dan dat. In mijn optiek kunnen historici op twee manieren een grotere, kritische en meer oplossingsgerichte bijdrage leveren.
Ten eerste zouden we vooral moeten kijken naar de premoderne periode, de tijd voordat vaccins en antibiotica oplossingen boden voor besmettelijke ziekten. De huidige situatie is immers vergelijkbaar met de situatie in de premoderne periode. Medici zijn (nog) niet in staat om de oorzaak van het covid-19 effectief te bestrijden, we hebben nog geen medicijn. Net als vroeger moeten we onze toevlucht nu vooral zoeken in maatregelen die te maken hebben met leefstijl.
Ten tweede, in plaats van te zoeken naar parallellen, moet de historicus juist analyseren waar maatregelen niet hebben gewerkt; maatregelen die an sich vergelijkbaar zijn met maatregelen die wij nu (willen) toepassen. De medische geschiedenis laat bij uitstek zien dat de meeste innovaties helemaal niet welkom waren, dat ze stukliepen op sociaaleconomische werkelijkheden, vooroordelen en medisch haantjesgedrag. Deze mislukkingen geven reden tot nadenken en waarschuwen voor eventuele valkuilen nu. De grootste les die we kunnen trekken uit dergelijke casestudies is dat culturele, sociale en politieke omstandigheden het verschil maken in de aanpak van epidemieën.
Neem bijvoorbeeld het advies tegen de pokken van de Britse arts John Haygarth (1740-1826). In Haygarths tijd waren pokkenepidemieën bijzonder dodelijk, vooral voor jonge kinderen. Ter preventie adviseerde Haygarth een reeks van maatregelen die bijna één op één passen bij onze huidige situatie.
- Sociaal afstand houden: Haygarth ontdekte dat pokken zich niet verspreidden via de lucht en over lange afstand, maar alleen via persoonlijk contact met een besmet persoon, binnen een afstand van 46 cm. Hij stelde daarom dat besmette personen binnen moesten blijven en niet in de buurt mochten komen van mensen die extra vatbaar waren voor de ziekte.
- Netheid boven alles: alles wat in aanraking was geweest met spuug, snot of andere besmettelijke substanties moest worden schoongemaakt.
- Het isoleren van de bron van besmetting en contactonderzoek in de omgeving van de patiënt.
- Een grootschalig inoculatieprogramma (dat is het gecontroleerd blootstellen aan de bron van infectie) om groepsimmuniteit te bereiken.
Als deze regels gevolgd zouden worden, zo stelde Haygarth, zou de sterfte afnemen met ten minste 75%.
Met de kennis (en de hoop) van nu, zou je verwachten dat Haygarths strategie effect had moeten hebben. Dit was echter niet het geval. Zijn project liep uiteindelijk uit op een fiasco. De Britse historicus Arthur Boylston laat zien dat Haygarths maatregelen stuitten op de realiteit van sociaaleconomische verschillen. Door het wegvallen van toch al povere inkomsten, hielden de armen zich niet aan de regels. Bovendien vonden de rijken de maatregelen niet meer zo belangrijk zodra zij een mate van groepsimmuniteit hadden bereikt. Ook voelden mensen zich bespioneerd door de overheid die via een uitgebreid netwerk van gezondheidsinspecteurs toezag op handhaving van de maatregelen
Wat zeggen deze historische breekpunten ons over de situatie van nu? Het zou goed zijn om nu al na te denken over wat de inperking van vrijheden voor ons betekent op de lange termijn. Gaan mensen nog akkoord met binnenblijven als hun levensonderhoud in gevaar komt of als zij op grote schaal geconfronteerd worden met psychische problemen door eenzaamheid? Veel belangrijker is dat we sociaaleconomische verschillen niet moeten onderschatten. Voor economisch welvarende delen van de samenleving zijn de beperkende maatregelen wel te doen. Maar als je niet veel hebt, of als je woonsituatie ingewikkeld is, zijn de maatregelen een stuk lastiger. Hoe veel oog hebben we daadwerkelijk voor probleemwijken, daklozen en asielzoekers? Hoe groot is de ramp als het virus juist in deze groepen onder de radar blijft?
Juist in een crisistijd als deze is het zaak om verder te gaan dan simplistische historische vergelijkingen. We hebben behoefte aan betere historische lessen, lessen die daadwerkelijk kunnen bijdragen aan de (politieke) besluitvorming van nu.
Rina Knoeff is universitair hoofddocent vroegmoderne en medische geschiedenis, Faculteit Letteren en Aletta Jacobs School of Public Health, Rijksuniversiteit Groningen
Referentie
Arthur Boylston, ‘John Haygarth’s 18th-Century ‘rules of prevention’ for eradicating smallpox’, in Journal of the Royal Society of Medicine 107.12 (2014) 494-499. DOI: 10.1177/0141076814557198.