Dossier Virussen & Bacteriën – Blog – Leven met COVID: Lessen uit ‘applied history’
‘Kermis of geen kermis?’, dat was de grote vraag in cholerajaar 1849. Op de afbeelding staan links de geneugten van het jaarlijkse evenement, en rechts de verwoestende consequenties van al te veel feestelijkheid. De grote waarschuwing was natuurlijk dat de kermis, en het daarmee gepaard gaande uitbundige dansen (Hosse! Hosse! Hosse!), uiteindelijk zou leiden tot een trieste dodendans en een vol kerkhof.
Na anderhalf jaar COVID-19 komt deze afbeelding ons griezelig bekend voor. Net als de dansmetafoor als een representatie van de gevaren en uitdagingen van epidemieën. In april 2020, vrij snel na de uitbraak van de pandemie, stelde de journalist Tomas Pueyo dat we na de hamer (strenge lockdown maatregelen) moeten leren dansen met het virus. Dit beeld werd door de Nederlandse overheid gretig overgenomen om uit te leggen wanneer en hoe maatregelen zouden moeten worden aangescherpt of juist losgelaten. Onbewust is Pueyo’s metafoor geworteld in een lange historische traditie van dodendansen.
Deze dodendansen verschenen voor het eerst ten tijde van de pest in de middeleeuwen. In die tijd stonden ze afgebeeld op de muren van begraafplaatsen, kerken en op de hoeken van straten. Later kwamen ze ook voor in kranten en tijdschriften. De dansen representeerden het idee dat iedereen, man of vrouw, arm of rijk, wijs of onwetend, gelijk is in de dood. Om de Engelse dichter John Donne te citeren: ‘Death comes equally to us all, and makes us equal when it comes’. Dit was een krachtige boodschap, vooral in samenlevingen die werden geplaagd door grote sociale ongelijkheid. De middeleeuwse dodendans, met andere woorden, was niet alleen een directe afbeelding van de ellende van de epidemie, maar was bovenal een sociale kritiek. De boodschap van de afbeeldingen was dan ook een les in solidariteit. Om de gevaren van een epidemie te overleven, moeten mensen samen optrekken. Alleen zo kunnen zij overleven. Dit is een eenvoudige, maar ook complexe historische les. Wij zijn zo gewend aan een moderne micro-biologische aanpak van de ziekte en de bijbehorende top-down bestuurlijke interventies om een epidemie beheersbaar te houden, dat we zijn vergeten hoe we de bottom-up krachten van lokale gemeenschappen kunnen mobiliseren.
Echter, de geschiedenis laat zien dat sinds de middeleeuwen lokale en hechte gemeenschappen de beste strategieën hebben – geworteld in lange tradities van wederzijdse afhankelijkheid en verantwoordelijkheid – om te (over)leven tijdens epidemieën. Zo werd de stad Berlijn in 1831, tijdens een grote cholera uitbraak, geplaagd door onrust en rellen. De protesten werden in eerste instantie hardhandig neergeslagen. Dit hielp niet en leidde vooral tot meer geweld. Slechts na het opzetten van lokaal georganiseerde zorg voor weduwen en wezen en soepkeukens voor werkelozen, nam de sociale onrust af (Cohn, 2017, 179). In tegenstelling tot veel andere Europese landen heeft Nederland niet te maken gehad met grootschalige onlusten tijdens de cholera-epidemieën van de negentiende eeuw. Dit heeft wellicht te maken met de inspanningen van lokaal georganiseerde cholera commissies en verbeteringen van de openbare gezondheidszorg geïnitieerd door de hygiënisten, een invloedrijke groep liberale dokters die zich inzetten voor betere leefomstandigheden voor de armen. Lokale noden werden vrij direct geledigd, wat de angel haalde uit mogelijke onrust. Overigens verwijst ook een recent rapport van de British Academy naar het grote belang van dit soort lokale kennis en ervaring: ‘The evidence clearly shows that those communities that entered the pandemic with such infrastructure in place have been in the best position to respond’.
Terugkerend naar de metafoor van de dodendans. Als we die zouden baseren op een historische choreografie – en ons daarmee zouden weg bewegen van een eenzijdige focus op microbiologische interventies – zouden we eindigen met een serie dansstappen die vooral gericht zijn op het versterken van sociale en culturele ‘coping mechanisms’ om de uitdagingen van de crisis het hoofd te bieden.
In een eerdere blog voor Historici.nl pleitte ik voor de noodzaak van betere historische lessen voor de coronacrisis. Lessen die verder gaan dan een eenvoudige vergelijking tussen vroeger en nu: ‘Lessen die daadwerkelijk kunnen bijdragen aan de (politieke) besluitvorming’. Sindsdien hebben Catrien Santing, Beatrice de Graaf, Lotte Jensen en ik de historische krachten gebundeld om hier ook daadwerkelijk handen en voeten aan te geven. De samenwerking mondde uit in het artikel ‘Dancing with death. A historical perspective on coping with Covid-19’ en een serie webinars en gesprekken met beleidsmakers. Zonder de eigenheid van de geschiedenis uit het oog te verliezen en vooral ook zonder te pretenderen dat geschiedenis één op één lessen biedt voor het beleid van nu, hebben we steeds beargumenteerd dat ‘applied history’ patronen kan identificeren in de manier waarop mensen en samenlevingen in de lange geschiedenis met epidemieën zijn omgegaan. Van deze patronen kunnen we leren, in dit geval vooral voor het ontwikkelen van strategieën om naar een sociaal acceptabele normaliteit terug te keren. Wij hebben ons vooral laten inspireren door de steeds terugkerende historische metafoor van de dodendans omdat juist die metafoor laat zien hoe lokaal gewortelde ‘coping mechanisms’ essentieel zijn in het ontwikkelen van strategieën om te leven (en te sterven) met het virus.
Rina Knoeff is medisch historicus en hoogleraar Health and Humanities aan de Rijksuniversiteit Groningen. Een Engelstalige versie van deze blog verscheen eerder bij de Aletta Jacobs School for Public Health