Dossier Kiezen & Formeren – Historische verwijzingen
De verkiezingen zijn achter de rug en de rook van de campagnestrijd is opgetrokken. Hoewel. Rook? Zoveel vuur zat er deze keer niet in. Dit gold ook voor de hoeveelheid en de aard van de historische verwijzingen die de politieke partijen maakten. Vier jaar geleden was dat wel anders.
Toen pronkte het CDA met joods-christelijke tradities en het oudste en mooiste volkslied ter wereld dat iedere scholier zou moeten kennen. Toen stelde de VVD dat wij in onze geschiedenis nooit voor iemand bang zijn geweest. Toen doste Marianne Thieme van de PvdD zich uit als Che Guevara en wees ze terug naar 100 jaar vrouwenkiesrecht. Toen bewerkte Fleur Agema van de PVV het gedicht van Henk van Randwijk voor haar twitterbanner: ‘Een volk dat voor korannen [sic] zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen; dan dooft het licht.’ De historische verwijzingen vlogen zo wild in het rond dat het KNHG er zelfs een bomvolle debatmiddag in de Amsterdamse V.O.C.-zaal over organiseerde.
En in 2021 dan? Bij1 deed een gooi door een beroemde verkiezingsposter van Albert Hahn te bewerken.
Simons’ ongelijkheidsbestrijders vergelijken zichzelf blijkbaar graag met de socialistische volksverheffers van de vroege twintigste eeuw. Toch is dit meer iets voor de fijnproevers; de poster maakte niets los in het publieke debat.
Dat gebeurde wel in Nijmegen, toen gemeenteraadslid Huub Bellemakers (GroenLinks) een bijeenkomst van het FvD vergeleek met een bijeenkomst van de NSDAP in zijn stad.
Twitter ontplofte, met een: ‘Foei, dit mag niet, want dit is een Godwin!’ als mildste reactie. Zelfs partijleider Klaver noemde de tweet ‘verwerpelijk’ en ‘volstrekt onacceptabel’.
Maar waarom eigenlijk? Historische vergelijkingen met het ultieme kwaad zijn en blijven not done. Zo ging het ook met Geert Mak, die bij de herdenking van de Februaristaking terugkeek en vergeleek: ‘de wolf staat voor ons’, ook in de huidige tijd. Een delegatie Kamerleden stond erbij en keek ernaar, waarop Martin Bosma (PVV) de schoen aantrok en zijn leider moord en brand schreeuwde:
Iets vergelijkbaars gebeurde toen de Amsterdamse kunstenaar Yuri Veerman een grapje probeerde te maken.
Verscheidene Nederlanders op het grote boze internet konden er niet om lachen. Enkelen van hen reageerden zelfs door middel van regelrechte intimidatie: de voordeuren van Bellemakers, Veerman en van collega Nadia Bouras werden beplakt met stickers met de boodschap dat deze plekken in de gaten worden gehouden. Wist je trouwens dat enkele woedende protestanten in 1853 kruizen tekenden op de huizen van katholieke plaatsgenoten omdat de bisschoppelijke hiërarchie toen hersteld werd en zij het daar niet mee eens waren?
Mak, Bellemakers en Veerman handelden als publieke figuren en maakten helemaal geen deel uit van de verkiezingscampagne. Maar in de gepolariseerde toestand waar Nederland zich in bevindt, maakt dat niet zo veel uit. In een gepolariseerd land zullen politici in verkiezingstijd wel drie keer nadenken voordat zij zich in het debat aan historische vergelijkingen gaan wagen. Misschien hadden zij met complexe onderwerpen als de coronacrisis, de toeslagenaffaire en Pieter Omtzigt ook wel belangrijkere zaken aan hun hoofd. Het uiterst saaie afsluitende lijsttrekkersdebat van 16 maart had echter wel wat brisante geschiedenis kunnen gebruiken. Verder dan een mislukte verwijzing naar Pisa’s top-5 hit Popie Jopie uit 1985 kwam men niet.
Toch bevatten de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen wel allerlei interessante beschouwingen over het verleden. De collega’s van overdemuur.org hebben al deze verwijzingen netjes op een rij gezet. Zo plaatsen de heren van DENK immigratie in een groot historisch perspectief dat zij al bij de Grote Volksverhuizing laten beginnen. Het CDA mijmert over de Nederlandse ondernemersgeest die haar wortels al in de gildes van de middeleeuwen zou hebben liggen. Over de invented tradition van de joods-christelijke traditie lees je niets in het 114 pagina’s tellende Doorpakken nu. En over christenen eigenlijk ook niet; zij worden slechts drie keer in het hele stuk genoemd. De PVV en FvD slaan potentiële kiezers overigens wel met de joods-christelijke traditie om de oren.
Enkele politieke partijen gebruiken geschiedenis op een meer activistische wijze. Zo wil de SGP christelijk erfgoed beschermen tegen ‘moderniseringsplannen’. Dat ging eigenlijk over de zandzakken die kunstenaar Adrián Villar Rojas in de Amsterdamse Oude Kerk exposeerde en die daar vreselijk in de weg lagen. Meerdere politieke partijen verwijzen naar het aanstaande onderzoek over de koloniale oorlog in Indonesië en naar de invoering van een landelijke feestdag op 1 juli, Keti Koti. Bij1 is de enige partij die uitgebreid stilstaat bij de doorwerking van het slavernijveleden. De overheid zou moeten erkennen ‘dat racisme en kolonialisme een belangrijke en niet te onderschatten rol hebben gespeeld bij de vorming van onze samenleving’, aldus Bij1.
En oh ja, de SP en het CDA vragen, net als in 2006, om een Nationaal Historisch Museum. Misschien moeten we dat deze keer maar wel gaan bouwen. Dan leggen we de zeventien verkiezingsprogramma’s daar in een vitrine. Misschien zou Pieter Omtzigt wel een goede directeur zijn…. Of Mark Rutte.
Jouke Turpijn (1976) is Universitair Docent Nederlandse Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is gespecialiseerd in publieksgeschiedenis en de politieke en sociale geschiedenis van Nederland in de laatste twee eeuwen.