Dossier Kiezen & Formeren – De geest van Kuyper? Confessionele politiek en de intrede van DENK en NIDA
De afgelopen jaren heeft het onderwerp ‘religie’ in de politiek veel stof doen opwaaien. Daarbij richten politieke controverses zich vaak op de islam en moslims, bijvoorbeeld met betrekking tot bijzonder onderwijs, of de vrijheid van meningsuiting. Aan de landelijke verkiezingen van 2021 doen voor het eerst politieke partijen DENK en NIDA allebei mee. Aangezien deze partijen zijn opgericht door jonge islamitische politici met een migratieachtergrond, komt de vraag op hoe we de opkomst van deze partijen kunnen plaatsen in het licht van het religieuze politieke verleden.
Het begon allemaal in Rotterdam. Daar werd NIDA in 2013 opgericht, een partij die zich laat inspireren door de islam, maar met klem benadrukt dat het een partij is voor alle Nederlanders – gelovig of niet. Kort daarna volgt de oprichting van DENK in de Tweede Kamer in 2015. Hoewel het zich, in tegenstelling tot NIDA, niet profileert met een duidelijke rol voor religie in zijn verhaal, maakt het wel duidelijk dat het een partij is ‘waar moslims zich thuis zullen voelen’.
Waar beide partijen het over eens zijn, is dat de invloed van vooral rechts-populistische partijen te groot is geworden. Het problematiseren van de islam was voorheen voorbehouden aan gemarginaliseerde politieke stemmen, maar nu zijn ook mainstream partijen gezwicht en meegevoerd door de populistische stroming. Volgens DENK en NIDA ligt het probleem daarom bij het wegzetten van moslims en andere minderheden die zich lang niet gehoord en gezien hebben gevoeld in de politiek.
Politieke emancipatiepartijen
De partijen leiden al kort na hun oprichting tot consternatie. Ze worden vaak verweten aan ‘identiteitspolitiek’ te doen, wat de polarisatie alleen maar verder in de hand zou werken. Of ze worden voorgesteld als het toonbeeld van mislukte integratie en als bewijs dat moslims en politiek simpelweg niet samengaan. Daar zijn deze bewegingen het duidelijk niet mee eens. Zij profileren zich als ‘emancipatiebewegingen’. Het is volgens hen tijd dat Nederland zijn toenemende diverse bevolkingssamenstelling erkent en ruimte biedt, ook in de politiek.
Het idee van een emancipatiestrijd van (religieuze) ‘buitenstaanders’ is niet nieuw. Een vergelijking met de emancipatiestrijd van de katholieken in de negentiende eeuw ligt bijvoorbeeld voor de hand, al is het maar om naast overeenkomsten ook de verschillen tussen toen en nu bloot te leggen. Maar nog vaker wordt de link gelegd met de eerste politieke partij van Nederland, de Antirevolutionaire partij (ARP) van Abraham Kuyper (1837-1920).
‘Soevereiniteit in eigen kring’
Dit studiejaar viert de Vrije Universiteit dat zij 140 jaargeleden door Kuyper werd opgericht. Bejubeld door de VU als voorvechter van diversiteit, wordt Kuyper vooral toegeschreven de krachtige stem te zijn geweest van een minderheid – orthodox-protestanten – die tot dan weinig gehoord werden. In de eerste helft van de twintigste eeuw groeide zij uit tot een machtige zuil van gereformeerden – mèt eigen instituties.
Dit roept interessante vragen op over onze nieuwe emancipatiebewegingen. Kunnen we de ‘geest’ van Kuyper ontwaren in de politieke entree van DENK en NIDA? Is de emancipatie van Kuypers ‘kleine luyden’ een blauwdruk voor hedendaagse moslims? Zijn zij de volgende voorvechters van diversiteit? Ook DENK en NIDA benadrukken immers het belang om eigen platforms te creëren, zoals Kuyper streefde naar het opzetten van organisaties in allerlei velden van de maatschappij. Waar Kuyper effectief gebruikmaakte van allerlei media om zijn visie te verkondigen, zijn ook DENK en NIDA bedreven in het direct toespreken van hun achterban. Kijk alleen al naar de bedrijvigheid op social media, NIDA’s Facebook pagina of DENK-TV, het YouTube kanaal van DENK. Als het gaat om achterban, begreep Kuyper als geen ander de (politieke) potentie van het ‘gewone’ volk en die mobiliseerde hij zoals dat nooit eerder was gebeurd – net zoals DENK en NIDA dat hopen te doen. Bovendien hebben beide partijen een gedeelde visie: religie hoeft niet verbannen te worden om de goede orde te handhaven, maar heeft juist de potentie om een constructieve bijdrage te leveren aan de inrichting van de maatschappij – of ze moet op zijn minst erkend worden als een wezenlijk onderdeel van het leven van een grote groep Nederlanders, en behoeft daarom de nodige ruimte in het publieke leven.
Een onzekere toekomst
Ondanks deze gelijkenissen, is het wellicht nog te vroeg om een doordachte vergelijking te kunnen maken. In de landelijke verkiezingen van 2017 zagen we al dat DENK, dat toen voor het eerst meedeed, velen verraste door burgers te mobiliseren die zich voorheen niet herkenden in de politiek, net zoals Kuyper destijds opkwam voor een politiek onzichtbare groep. Nu NIDA in de komende verkiezingen meedoet met een religieus geïnspireerd programma, roept dat nog meer vragen op over de impact die het zal hebben op het huidige confessionele landschap. Zal het bijvoorbeeld gaan samenwerken met het CDA, waarmee ze opvallende overeenkomsten deelt? Of zal er nog een grotere wig worden gedreven tussen de gevestigde partijen en de politieke stem van een grote groep Nederlandse moslims? Ook is het de vraag of het befaamde Nederlandse model van pluriformiteit, waar Kuyper tot op de dag van vandaag een icoon van is, nog gebruikspotentie heeft voor niet-christelijke en niet-witte Nederlanders. Een ding is zeker: history is in the making.
Sakina Loukili is promovenda bij het Meertens Instituut/NL-Lab van de KNAW HuC. Zij werkt daar aan een proefschrift over de opkomst van DENK en NIDA in relatie tot religie, identiteit, media en politiek.