Dossier Universiteit van de Toekomst – Herstel na de pandemie het hoorcollege in ere
De pandemie heeft het hoorcollege opnieuw onder druk gezet. Nu over de hele wereld studenten en docenten werken met digitale colleges, trekken sommigen in twijfel of we ooit weer terug moeten naar de situatie waarin één docent spreekt en vele studenten luisteren. [1]
Besparen op ruimte en tijd
De vorm van het digitale college is in alles tegengesteld aan het klassieke hoorcollege. Bij een hoorcollege komen veel mensen samen in een specifieke zaal op een bepaalde tijd. Een digitaal college is niet gebonden aan een specifieke ruimte en kan op een zelfgekozen moment alleen bekeken worden. Verdedigers van het digitale college zien dit als winst. Een inzending in het Financieel Dagblad van Piet Hein Coebergh, lector aan de Hogeschool Leiden, is hiervoor exemplarisch. [2] Hij benadrukt dat je een opgenomen college eindeloos kunt herhalen, waardoor docenten niet meerdere keren hetzelfde verhaal hoeven te houden. Bovendien, zo schrijft hij, zorgt de camera ervoor dat de docent de les beter op orde heeft. Het college wordt zo uniformer, beter van kwaliteit en efficiënter.
Dat er door digitale colleges bespaard kan worden op reistijd of zaalhuur is een vaak benoemd ‘bijkomend voordeel’. [3] Blijkbaar zien de voorstanders van het digitale college fysieke tijd en ruimte als inefficiënte ballast waar we vanaf moeten. ‘Die passieve hoorcolleges waar honderden studenten luisteren naar een docent zijn in feite niets anders dan kijken naar een scherm’, stelt onderwijsadviseur Rick Huizinga van de Rijksuniversiteit Groningen. [4] Ruimte en tijd zijn in deze vergelijking verwaarloosbare elementen die geen wezenlijk deel uitmaken van de les zelf. [5]
Fysieke verleiding
Als we teruggaan naar de beroemdste verdediging van het gesproken woord, door Socrates in Plato’s Phaedrus, zien we een heel ander beeld. Hij benadrukt vooral het hier en nu van de situatie: hoe prettig het voor hem is om tijdens het gesprek op blote voeten langs de rivier te lopen, hoe mooi de enthousiaste uitstraling van Phaedrus is en hoe belangrijk het is daarop te kunnen reageren. [6] Dergelijke ervaringen gaan verloren als je kennis onafhankelijk maakt van ruimte en tijd, zoals in een boek of een digitaal hoorcollege. Door kennis in een dergelijk object te stoppen, maak je het onafhankelijk van een mens die het ervaart. Daardoor verandert het wezenlijk. Het is wat op de boekenplank staat, wat je kunt googelen, wat je altijd nog kunt terugkijken. De doorleving van het moment is er niet.
Hoewel de romantiek van een passievol gesprek bij de rivier ver verwijderd lijkt van een hoorcollegezaal, zie je soortgelijke argumenten ook bij verdedigers van het hoorcollege. Studenten benadrukken die gepassioneerde docent aan wiens lippen ze hangen en docenten hebben het over de aandachtige blikken van studenten die hen scherp houdt. [7]
Het ideaal van de academicus die onderzoek en onderwijs combineert is gestoeld op de gedachtegang dat de docent zijn of haar ideeën in de collegezaal kan testen. Hiervoor is respons van studenten onmisbaar. De studenten, op hun beurt, hebben het voorrecht om bij dit proces van een specifieke docent betrokken te worden. Ze maken deel uit van een aanpak op een bepaalde plaats, die heel anders kan zijn dan die van een stad verderop. Kennis staat in dit proces niet los van mensen, maar wordt lijflijk gemaakt door wie aandachtig luistert of spreekt. In plaats van de uniformiteit waar Coebergh het over heeft, zou het onderwijsideaal daarom juist pluriformiteit moeten zijn.
Gezamenlijke afzondering
Een ander aspect dat in het digitale college verloren gaat is de gezamenlijke afzondering. In de Griekse Oudheid werden de eerste scholen ingesteld om ruimtes te creëren die vrij waren van inmenging van de huiselijke en politieke sfeer. [8] Hiervan blijft weinig over wanneer tijdens het lesgeven vanuit huis je baby huilt op de achtergrond, of de rommel om je heen herinnert aan het huishouden. Ook het constante raadplegen van het internet tijdens de les, waardoor commercie, nieuws en sociale media de klas binnendringen, maken deze afzondering vrijwel onmogelijk.
Het fysieke klaslokaal is speciaal ontworpen om de aandacht die nodig is voor iets anders dan dagelijkse beslommeringen te faciliteren. De stoelen staan gericht op wie spreekt en tafeltjes of plankjes stellen de studenten in staat om aantekeningen te maken. [9] Wie in een dergelijke ruimte komt, raakt betrokken bij de les. Om dit te ‘optimaliseren’ zouden we in plaats van het college op het internet aan te bieden, de internetverbinding op zulke plekken juist tijdelijk moeten opschorten.
Het hoorcollege is een eeuwenoude traditie. In een tijd waarin alles efficiënt moet zijn is het een belangrijk tegenwicht. Het gaat om de vrijheid ideeën te kunnen testen of te mogen beluisteren zonder steeds onderbroken te worden of te moeten voldoen aan een zogenaamd ideaal, uniform format. De universiteit reproduceert geen ideeën, maar is een plek waar mensen die juist maken en belichamen. Daarom zouden we na de pandemie het hoorcollege in ere moeten herstellen.
Carmen van Bruggen is docent filosofie, kunst- en designtheorie aan de IE University in Madrid en publiceerde mede de bundel Academische vrijheid. Geschiedenis en actualiteit (2020).