Historici.nl





Gepubliceerd op 29-05-2020

Dossier Toegepaste Geschiedenis – Een bruikbaar verleden

Historici moeten mee aan tafel met beleidsmakers. Dat is de boodschap die Beatrice de Graaf, Lotte Jensen, Rina Knoeff en Catrien Santing uitdragen in hun manifest over applied history van 13 mei. Daarmee bouwen zij voort op bestaande initiatieven zoals het online platform Geschiedenis & Beleid en het Journal for Applied History, beide geesteskinderen van de historici Harm Kaal en Jelle van Lottum. Kaal en Van Lottum spiegelen zich op hun beurt aan Brits-Amerikaanse historici zoals Niall Ferguson, die zichzelf graag – à la Henry Kissinger – in de rol van presidentenfluisteraar ziet: een expert die beleidsmakers op het hoogste niveau van advies voorziet. Op zich valt hier veel voor te zeggen. Tegelijk bestaat het gevaar dat een pleidooi voor meer toegepaste geschiedenis een andere belangrijke benadering van het verleden wegduwt: die van de geschiedenis als bruikbaar verleden – als bron van inspiratie eerder dan technische expertise.

Applied history versus usable past

Historici hebben zonder twijfel kennis in huis die onmisbaar is voor het oplossen van ingewikkelde maatschappelijke problemen. De coronacrisis bewijst dat eens te meer. Om deze crisis aan te pakken, doen beleidsmakers niet alleen beroep op de medische kennis van epidemiologen en virologen, maar ook op historische kennis over eerdere pandemieën, in het bijzonder de Spaanse Griep. Desondanks hebben Nederlandse historici op dit moment weinig tot geen mogelijkheden om op systematische wijze invloed uit te oefenen op het bestuur. In de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid zetelt er op dit moment bijvoorbeeld geen enkele historicus – maar wél twee economen, twee juristen en twee sociale wetenschappers.

De oproep van de Graaf, Jensen, Knoeff en Santing aan historici om zichzelf meer in de etalage te zetten als experts is dan ook terecht. Maar een pleidooi voor meer toegepaste geschiedenis brengt ook gevaren met zich mee. Het verleden is namelijk niet alleen ‘bruikbaar’ in de technocratische zin van het woord. Het pleidooi voor applied history wordt mijns inziens problematisch als deze een alternatieve benadering van de geschiedenis wegdrukt – die van de geschiedenis als usable past.

In 1918 introduceerde de Amerikaanse literatuurhistoricus Van Wyck Brooks deze term in zijn essay ‘On Creating a Usable Past’. Hierin pleit Brooks voor een nieuwe omgang met het verleden, waarbij het verleden niet gezien wordt als een droge aaneenschakeling van feiten en ook niet als een traditie die stilzwijgend bewonderd moet worden, naar als iets dat vernieuwing kan stimuleren door verwaarloosde argumenten, tradities en praktijken naar boven te halen.

Anders dan de voorstanders van applied history wil de Brooksiaanse historicus het verleden niet enkel inzetten om concrete kennis te bieden voor het heden, over hoe specifieke problemen op te lossen. Het verleden kan ons ook inspireren – en zo aanzetten tot actie. Als historici deze rol op zich nemen, zijn niet beleidsmakers hun beoogde publiek, maar activisten. Hun rol is niet die van de expert, die mee aan de knoppen van de macht zit, maar van de bezieler.

Een voorbeeld: Richard Evans’ Death in Hamburg

Death in Hamburg, een boek uit 1987 van de Britse historicus Richard Evans, illustreert hoe we het verleden op deze manier bruikbaar kunnen maken in de context van de coronacrisis. Evans vertelt hierin het verhaal van de cholera-uitbraak in Hamburg in 1892 – de laatste grote cholera-uitbraak in Europa.

In zijn boek gaat Evans niet alleen in op de oorzaken van de uitbraak, maar laat hij ook zien hoe deze de machtsverhoudingen in Hamburg fundamenteel veranderde. Op het moment van de uitbraak was Hamburg een stadsrepubliek die al sinds jaar en dag werd geregeerd door een kleine oligarchische elite van steenrijke handelaren, die zich lieten leiden door een liberale laissez-faire-ideologie. Daardoor kwamen ze pas veel te laat in actie. Uiteindelijk stierven 8600 mensen, veelal arme Hamburgers, aan de cholera – ongeveer 15 per 1000 inwoners. In het naburige Bremen, waar het stadsbestuur dichter bij de bevolking stond, werd de uitbraak onmiddellijk de kop ingeduwd en vielen er bijna geen doden.

Het overduidelijke falen van de Hamburgse burgervaders ondermijnde hun gezag en leidde tot belangrijke politieke en sociale hervormingen. Dit gebeurde niet vanzelf, maar dankzij de slimme politieke mobilisering van de Hamburgse sociaaldemocraten, die handig gebruik wisten te maken van de crisis om hun vraag voor stemrechtuitbreiding en sociale hervormingen kracht bij te zetten. Met succes: in 1896 werd het stemrecht uitgebreid naar geschoolde arbeiders. Later volgenden sociale hervormingen die de levensomstandigheden van arbeiders veiliger en gezonder moesten maken.

Geschiedenis als bron van inspiratie

Uit Death in Hamburg kunnen we geen concrete lessen trekken over hoe de coronacrisis aan te pakken. Daarvoor is de situatie die Evans beschrijft te verschillend van die van vandaag. De cholera-uitbraak van 1892 trof een enkele stad, het was geen pandemie; en de medische kennis van toen was veel minder groot dan die van vandaag. Maar het verhaal van Evans laat iets anders zien: dat een epidemie een katalysator kan zijn van politieke en sociale verandering. En dat soort verhalen hebben we nodig om ons te inspireren – en om ons te helpen vorm te geven aan de wereld die uit de coronacrisis tevoorschijn gaat komen.

Annelien de Dijn is hoogleraar Moderne Politieke Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Haar meest recent boek Freedom: An Unruly History verschijnt in augustus 2020 bij Harvard University Press.

 

Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.