Dossier Roofgoed – Onvrijwillig bezitsverlies. Een verschuiving van het perspectief
Het overheidsbeleid ten aanzien van de restitutie van koloniale collecties stelt dat wanneer er sprake is van onvrijwillig bezitsverlies een voorwerp onverwijld teruggegeven zal worden. De notie van onvrijwillig bezitsverlies is echter een problematisch uitgangspunt in de omgang met koloniale collecties, met name omdat het een tweedeling impliceert tussen ‘goede’ en ‘slechte’ manieren van verwerving. Deze scheidslijn is met herkomstonderzoek echter niet of nauwelijks vast te stellen. Door de nadruk op hoe voorwerpen zijn verworven, verdwijnen andere belangrijke thema’s naar de achtergrond.
‘Kijk eens, jongens, alles wat je hier ziet is gestolen rommel, dat hebben we allemaal gejat.’ Het is 1929 en een onderwijzer uit de Amsterdamse Jordaan leidt een groep scholieren rond in wat dan nog het Koloniaal Instituut heet. Deze anekdote, te vinden in het archief van het Tropenmuseum, laat zien dat de discussie over roofkunst een lange geschiedenis heeft, net als het gegeven dat het woord ‘roof’ verschillend geïnterpreteerd kan worden.
Wat is ‘roof’?
In het huidige regeringsbeleid rond de teruggave van koloniale cultuurgoederen staat het begrip onvrijwillig bezitsverlies centraal. Eng gedefinieerd betekent dat: het ongevraagd en met geweld wegnemen van voorwerpen. Het idee achter dit beleid is dat wanneer Nederland onrecht heeft gedaan dit moet worden rechtgezet. Goed, maar hoe definiëren we koloniaal onrecht? Is het incidenteel en kunnen we een aantal objecten aanwijzen die ten onrechte zijn meegenomen? Of is het systematischer en kan onrecht ook worden gevonden in het geheel van objecten dat uit de voormalige koloniën is meegenomen? Of in de export op zich?
Volgens het Ministerie van OCW is het feit dat een voorwerp in een koloniale context is verworven op zichzelf onvoldoende bewijs dat het onvrijwillig is afgestaan. Onderzoek in het British Museum in Londen toont aan dat veel museumbezoekers daar anders over denken. In hun ogen is alles wat in een koloniale context is verworven in principe geroofd en zou dus teruggegeven moeten worden. Deze museumbezoekers geven daarnaast aan dat zij zich, net als lang geleden de Jordanese onderwijzer, ongemakkelijk voelen vanwege de grote aantallen koloniale objecten die de musea bezitten.
Herkomstonderzoek
Bij herkomstonderzoek maakt het verschil of het onderzoek zich beperkt tot de individuele biografie van het object of zich tot de bredere context uitstrekt. Mijn ervaring als herkomstonderzoeker is dat onvrijwillig bezitsverlies zich in het eerste geval zelden laat zien. Met collega’s heb ik de herkomst van tientallen museumvoorwerpen uit Indonesië en Sri Lanka onderzocht. Slechts in een beperkt aantal gevallen kon worden aangetoond op welke wijze het object is weggenomen. Als er sprake is van een misstand is deze eerder in de context te vinden dan in de wijze van verwerving zelf. Nederlandse beleidsmaatregelen leidden er bijvoorbeeld toe dat inwoners van de koloniën verarmden (of juist rijker werden), wat indirect kon resulteren in het verkopen (of aankopen) van voorwerpen. Welke conclusies je daaraan verbindt, hangt samen met hoe je het koloniale verleden beschouwt.
Wiens perspectief staat centraal?
Lastiger is nog dat het idee van onvrijwillig bezitsverlies het Nederlandse handelen, en daarmee een Nederlands perspectief, centraal stelt. Dit heeft als risico dat de zienswijzen van de regio’s van herkomst gemakkelijk worden gedecentraliseerd. Uit de discussies die de afgelopen jaren zijn gevoerd, blijkt dat de wijze van verwerving – of er nu sprake was van plundering of niet – voor Indonesische counterparts niet per se voorop staat. Vaak ligt de nadruk op de objecten zelf en de (cultuur)historische waarde die zij vertegenwoordigen voor de nationale of regionale identiteit. Van de acht voorwerpen en deelverzamelingen waarvoor Indonesië in juli 2022 een restitutieverzoek indiende, is slechts de helft geroofd in de enge definitie van het woord. Maar alle acht hebben duidelijke symbolische en culturele waarde, waarbij verschillende culturele regio’s in het land zijn vertegenwoordigd. Met andere woorden, in plaats van onvrijwillig verlies van eigendom ligt de nadruk eerder op onvrijwillige afwezigheid van eigendom. Dit zijn objecten die gemist worden om het simpele feit dat ze niet meer zijn waar ze ooit waren. Door te spreken van afwezigheid in plaats van bezitsverlies verschuift de aandacht van hoe de objecten zijn meegenomen naar dat de objecten zijn meegenomen.
Gezamenlijk onderzoek
Ten slotte kan bezitsverlies niet los worden gezien van een andere belangrijk punt: het verlies aan informatie. Door het verzamelen werd het object gescheiden van informatie uit lokale bronnen. Er is nieuwe informatie ontstaan die niet gemakkelijk toegankelijk is voor musea en onderzoekers uit herkomstlanden, omdat deze in Nederlandse koloniale archieven en bronnen wordt bewaard. Vanuit de betrokken ministeries in zowel Nederland als Indonesië wordt benadrukt dat samenwerking rond restitutie essentieel is om deze informatie weer samen te brengen.
Een voorbeeld zijn de regalia uit het Luwu-koninkrijk in Sulawesi die Indonesië in 2022 terug vroeg. Deze spirituele voorwerpen, waaronder wapens, vlaggen en sieraden, symboliseren de macht van de koninklijke heersers van Luwu. Het is onbekend waar ze zich momenteel bevinden. Tijdens mijn promotieonderzoek heb ik geprobeerd om de locatie van de voorwerpen te achterhalen. Op basis van Nederlandse bronnen kunnen ze tot 1937 gelokaliseerd worden in Sulawesi, maar over wat er daarna is gebeurd kon ik niets meer vinden. Om de voorwerpen terug te kunnen geven (als ze zich al in Nederland bevinden) is ook bronnenonderzoek in Sulawesi nodig.
In de discussie over restitutie raakt ondergesneeuwd dat de meerderheid van de koloniale collecties in Nederland zal blijven. Wat doet de museumsector met dit gegeven? Koloniaal denken zit niet alleen verankerd in de aanwezigheid van voorwerpen uit de voormalige koloniën, maar ook in de verhalen die musea met deze voorwerpen vertellen en de structuren waaruit de musea voortkomen. Teruggave aan de landen van herkomst is slechts een stap in een veel groter proces van het dekoloniseren van onze musea.
Mirjam Shatanawi is docent erfgoedtheorie bij de Reinwardt Academie. Daarnaast doet zij onderzoek naar kunst, cultuur en koloniale collecties uit regio’s met een moslimmeerderheid.
Bronnen
– Engelshoven, Ingrid van (29 januari 2021). Beleidsvisie collecties uit een koloniale context. Ministerie van OCW.
– Frost, Stuart (2019). “‘A Bastion of Colonialism’: Public Perceptions of the British Museum and Its Relationship to Empire.” Third Text 33, no. 4–5: 487–99.
– Leden, Jack van der (2023). Teruggave koloniale cultuurgoederen. Boekman Extra 38. Amsterdam: Boekman stichting.
– Huisjes, Mariette (13 oktober 2022). Vergeten cultuur uit Indonesië. NWO.
– NIOD, Rijksmuseum, Nationaal Museum van Wereldculturen (2022). Sporen: Onderzoek naar herkomstgeschiedenis en betekenisgeving van culturele objecten en collecties verworven in koloniale situaties. Eindrapport Pilotproject Provenance Research on Objects of the Colonial Era.
– Nuland, Merijn van (18 oktober 2022). ‘Indonesië eist Java-mens en andere topstukken terug van Nederland’. Trouw.
– Nuland, Merijn van, en Anne ter Rele (24 oktober 2022). ‘Indonesië wil Luwu-voorwerpen terug, maar die zijn al jaren zoek’. Trouw.
– Shatanawi, Mirjam (2022). Making and Unmaking Indonesian Islam: Legacies of Colonialism in Museums. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam.
– Uslu, Gunay (15 juli 2022). Implementatie beleidsvisie collecties uit een koloniale context. Brief aan de Tweede Kamer.