Historici.nl





Gepubliceerd op 12-08-2024

Dossier Provo’s Nederland – De ‘Nachwuchs’ van de Witte Wijven en Kinderen

Provo (1965-1967) en het gendervraagstuk

Toen Provo in Amsterdam de boel op stelten zette, woonde ik in Brabant. Als puber vond ik de journaalbeelden van relletjes rond het ‘Lieverdje’ op het Amsterdamse Spui spannend, maar veel meer ook niet. Dit had mede temaken met de weerstand die deze groepering bij de Nederlandse burgerij opriep. [i] Pas jaren later maakte ik kennis met de ideeën achter het oproer, toen Provo zelf al lang ter ziele was. Het inzicht daagde dat de betekenis van deze beweging verder ging dan spanning en sensatie rond de vraag hoe de confrontatie met de politie nu weer zou verlopen.

Waar zat hem dat in? De kern van de ideeën van Provo bestond uit kritiek op de consumptiemaatschappij, die van burgers suffe ingeslapen wezens maakte; zij wisten niet meer waar hun werkelijke belang lag als kritische en mondige leden van de samenleving. De denkbeelden van Provo ontbeerden soms een degelijke uitwerking. Toch vond menig historicus het later de moeite waard om een boek aan deze beweging te wijden. Allereerst vanwege hun aanval op de verstarde gezagsverhoudingen. De traditionele maatschappij liep in Nederland op haar einde, maar er was iets of iemand nodig om de doodssteek te geven. Het is te veel eer om dit alleen aan Provo op te hangen, maar deze beweging speelde hierin zeker een rol.

Provo beweging met manifestatie bij het Lieverdje op het Spui. Derde van rechts Hans Tuinman. Stadsarchief Amsterdam / ANEFO

Hoewel hun opvattingen nauwelijks het beginstadium ontstegen, bonden ze wel de kat de bel aan.  Provo had bijvoorbeeld zijn Witte-Kinderenplan voor een anti-autoritaire opvoeding: meerdere ouders zouden samen de kinderen opvoeden. De beslotenheid van het gezin werd vanaf najaar 1966 verlaten; er kwam een anti-autoritaire crèche. Beurtelings zouden ouders, inclusief de vaders, een week lang voor de kinderen zorgen.[ii] Deze ideeën werden in de jaren zeventig van invloed.[iii] Provo publiceerde ook zijn Witte Wijvenplan, dat pleitte voor seksegelijkheid: het huishouden was een te beperkte activiteit voor vrouwen. Seksuele vrijheid was gewenst, en naast voorbehoedmiddelen, een betere seksuele voorlichting voor vrouwen en meisjes via speciale “consultatieburo’s”. In een periode dat abortus nog was verboden bepaald geen overbodige luxe. Meer dan twee kinderen per gezin gold als  onverantwoord met het oog op de overbevolking.[iv] De vrouw achter het Witte Wijvenplan was Irène van de Weetering. Zij was in het jaar 1968-1969 in Amsterdam gemeenteraadslid voor Provo geweest, nadat de beweging zichzelf al had opgeheven. De gemeenteraad stemde haar plan weg.[v] Echter, de denkbeelden verdwenen niet. Bovendien was haar optreden als een van de weinige vooraanstaande vrouwelijke Provo’s belangrijk an sich. Zij durfde zich te presenteren en werd daardoor een rolmodel in een tijd dat dit minder gebruikelijk was dan tegenwoordig.

Betekenis

De betekenis vanuit genderoptiek van Provo en hun genoemde plannen heeft alles te maken met de achterliggende context. In heel West- en Noord-Europa was het kostwinner-huisvrouwenpatroon dominant als leefregel. Nederland was hekkensluiter in vergelijking met een aantal grote landen: waar in Frankrijk, West-Duitsland en Groot-Brittannië nog 40 tot 45 procent vrouwen op de beroepsbevolking een betaalde baan had, kwamen wij niet verder dan een magere 22 procent.[vi] Het voert te ver om in dit verband in te gaan op de wetenschappelijke discussie over de oorzaken. Hier is relevant dat een hele generatie vrouwen en meisjes geconfronteerd werd met een eenzijdig toekomstbeeld. De positie van huisvrouw en moeder als ideale bestemming had een vergaande uitstraling in  termen van keuzes voor schoolopleidingen – niet te ambitieus – en de mogelijkheid om een loopbaan met perspectief te volgen. Dit nog afgezien van de tweederangsstatus van vrouwen in de samenleving; deze deed zich ook buiten de landsgrenzen  gelden en strekte zich uit tot een breed terrein, waaronder dat van gebrek aan zeggenschap over de eigen seksualiteit. Ook nu zijn deze zaken nog aan de orde, maar  minder allesbeheersend dan in de jaren vijftig en zestig. Meisjes hebben nu meer keuzemogelijkheden, mede dankzij de geschetste acties van pioniers, waaronder Provo. (Wat niet wil zeggen dat dit gemakkelijk is, maar dat is een andere kwestie).

Nachwuchs

Provo baande de weg, samen met een in hun kielzog optredende brede opstandige beweging, bekend als de roerige jaren zestig, die een internationale pendant had. In oktober 1968 richtte een aantal kritische mensen de Aktiegroep Man Vrouw Maatschappij (MVM) op. Hun denkbeelden waren meer uitgewerkt dan het Witte Wijvenplan, maar de basis was hetzelfde: meisjes en vrouwen moesten reële kansen krijgen op ontplooiing van hun mogelijkheden, onder meer met behulp van doorbreking van het verstarde rolpatroon inzake de seksen. Een jaar later verscheen Dolle Mina aan de horizon. Zij gaven een marxistisch-anarchistisch tintje aan de emancipatorische ideeën van MVM en continueerden de nadruk op seksuele vrijheid uit het Witte Wijvenplan. Met hun ludieke a  cties, in navolging van Provo, wisten de Dolle Mina’s al snel de kranten, radio en televisie te halen.  Het optreden van deze twee en volgende actiegroepen brak de genderverhoudingen open. Het ging niet vanzelf, maar de oude situatie kwam niet meer terug. De feministische beweging kreeg een stevige impuls, die tot op de dag van vandaag voortduurt en zich uitstrekt tot een breed scala van opstandigen, waaronder vrouwen van kleur en LHBTplus-groeperingen.

Provo komt de eer toe een flinke lont in het kruitvat te hebben gegooid.

 

[i] James C. Kennedy, Nieuw Babylon in aanbouw. Nederland in de jaren zestig (Amsterdam: Boom 1995) (Vertaald uit het Engels door Simone Kennedy-Doornbos) 134.

[ii] De revolutionaire jaren 60. Over emantipatie en jeugdculturen: De Witte Plannen van de Provo’s https://groep1strijders.wordpress.com/author/groep1strijders , 25 maart 2014.

[iii] Jos van der Lans, ‘De erfenis van Provo. Grootmeesters van de ontregeling’, De Groene Amsterdammer, 3 juni 2015, 5,6.

[iv] R. van Duyn, Provo. De geschiedenis van de provotarische beweging 1965-1967 (Amsterdam 1985 – uitgever onbekend ) 68,69; Anneke Ribberink, ‘Leidsvrouwen en zaakwaarneemsters’. Een geschiedenis van de Aktiegroep Man Vrouw Maatschappij (MVM) 1968-1973 (Hilversum: Verloren 1998) 60; ‘Provolid Irène van de Weetering’,  IsGeschiedenis.nl/nieuws/provolid-irene-van.deweetering   (gezien 19-6-2024) ; ‘Over emantipatie en jeugdculturen’ ;  ‘Waarom stemmen lastige Amsterdammers PROVO?’(verkiezingsbiljet Provo, z.j. -1966)  https://socialhistoryportal.org/wp-content/legacy/raf/0519670100_0.pdf

[v] Niek Pas, Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967 (Amsterdam: Wereldbibliotheek 2003) 193-198, 335-334; Van der Lans, ‘De erfenis van Provo‘1, 5, 8; Ben Haveman, ‘Interview met Irène van de Weetering. Het Vervolg’, de Volkskrant 30 april 1988, 11; Wikipedia.

[vi] Zie onder meer publicaties van Hettie Pott-Buter, Janneke Plantenga en Corrie van Eijl.


Anneke Ribberink is gastonderzoekster politieke en gendergeschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij werkt aan een boek over vijf belangrijke vrouwelijke politieke leiders.
Alle artikelen van Anneke Ribberink
Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.