Dossier Oorlog in Oekraïne – Het einde aan Poetins Rusland begint niet in Basjkortostan
Het is een zwaar begin van het jaar voor iedereen die Rusland een betere toekomst gunt. Vorige week stierf Alexei Navalny in gevangenschap – waarschijnlijk vermoord. Wie weet staat hetzelfde lot ook een van de honderden andere politieke gevangenen te wachten, waaronder de Basjkierse nationalist Fail Alsynov, nu hij vorige maand tot vier jaar strafkamp is veroordeeld.
De Volkskrant typeerde Alsynov als ‘de Basjkier die het activisme in de Rus weer ontsteekt.’ Nederlandse media zijn begrijpelijkerwijs nieuwsgierig naar de potentie van niet-Russen om weerstand te bieden aan het officiële Russische nationalisme dat Oekraïne momenteel in puin legt. Het verzet van Basjkieren als Alsynov tegen de Russische overheid en Poetin verdient zeker aandacht, want hoop doet leven, maar we kunnen onze hoop beter niet vestigen op een soort niet-Russische opstand tegen het ‘imperialisme vanuit Moskou’.
Dat idee van een dekolonisatiestrijd berust immers op een achterhaald beeld van Rusland als ‘gevangenis der volkeren’ en ondermijnt de Russische burgerrechtenbeweging – in het ergste geval zelfs de Westerse militaire steun aan Oekraïne. Alsynovs nationalistische oppositie zou je inderdaad kunnen plaatsen binnen een langere geschiedenis van Basjkiers verzet tegen de Russische heersers. Toch hebben mensen in Basjkortostan tegenwoordig, nog los van de angst voor repressie, niet per se de behoefte zich van Moskou af te scheiden.
Imperiaal burgerschap
Ook al spreekt een nationalist als Alsynov van één Basjkiers volk dat wordt onderdrukt, de Basjkieren vormen geen homogeen blok dat tegen Moskou kan worden ingezet. Dat is al eeuwenlang zo: tijdens de vele oorlogen tegen de Russen die vanaf de zeventiende eeuw plaatsvonden, streden er ook Basjkierse stammen aan Russische zijde. De term ‘Basjkier’ was aanvankelijk niet eens een etnische, maar eerder een sociaal-juridische term om individuen en stammen aan te duiden die van de Russische tsaar gebruik mochten maken van ‘zijn’ land. Tijdens grote opstanden hoopten genoeg stammen dan ook in ruil voor militaire steun aan de Russen het land van de rebellerende Basjkieren te krijgen.
In de loop van de achttiende en negentiende eeuw verloren vrijwel alle Basjkierse stammen veel land aan (illegale) Slavische kolonisten uit het westen. Door Basjkierse nationalisten, traditionele grondbezitters en Russische autoriteiten werd de term ‘Basjkiers’ steeds meer etnisch ingevuld. Daarbij wezen de overgebleven grondbezitters juist op hun historische dienstbaarheid aan de Russische heersers om het land van ‘hun volk’ weer terug te krijgen, wat mislukte.
De verschillende stamidentiteiten kregen er zo een nationale laag bij, maar de religieuze identiteit bestond daar nog altijd naast. ‘Basjkieren’ profileerden zich in bepaalde culturele kwesties, zoals onderwijs of de verkoop van alcohol, juist als moslim, trokken samen op met andere moslims uit het Russische rijk en eisten rond 1900 politiek constitutionalisme en burgerlijke vrijheden – zonder zich van het rijk te willen losmaken. Pas tijdens de Sovjetperiode werd een ‘harde’ Basjkierse nationale identiteit gevormd, waarbij een min of meer heldere scheidslijn werd getrokken tussen hen en hun ‘Tataarse’ buurvolk, met wie de Basjkieren op lokaal, taalkundig en religieus niveau eigenlijk veel gemeen hadden (wat Basjkieren er overigens nooit van had weerhouden tegen Tataarse dominantie te strijden).
Basjkieren als Russische staatsburgers
Wat het betekende om ‘Basjkiers’ te zijn was dus gelaagd en ingewikkeld. En wie oog heeft voor de veranderlijkheid en ambiguïteit van Russisch burgerschap in het verleden, ziet dat nu ook. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie kregen de Basjkieren meer aandacht voor hun stamidentiteit, maar de islam kreeg ook een belangrijke officiële rol. Grootmoefti Talgat Tadzjoeddin probeert inmiddels decennialang vanuit de hoofdstad van Basjkortostan, Oefa, zijn eeuwenoude autoriteit over de moslims van Rusland te handhaven tegenover rivaliserende moefti’s uit de rest van het land. Oefa wedijvert al zo’n twintig jaar met de Tsjetsjeense leider Ramzan Kadyrov om de grootste moskee van Rusland, zo niet Europa. De Ar-Rahim, ook wel de Salavat Joelajev-moskee, waar sinds 2007 aan wordt gebouwd, moest bovendien het 450-jarige jubileum van de ‘vrijwillige Basjkierse aansluiting bij Rusland’ vieren. Dit gebruik van de Sovjetversie van de imperiale geschiedenis voor hedendaagse doeleinden geeft aan hoezeer de republikeinse elites de steun van Moskou zochten om te concurreren met bijvoorbeeld Tatarstan en daardoor persoonlijk verweven raakten met de politieke en financiële netwerken rondom Poetin.
Belangrijker is dat de gewone mensen in Basjkortostan ook sterke banden met Rusland als geheel hebben. Hoe pijnlijk ook voor een nationalist als Alsynov, de Basjkierse taal wordt zeker gewaardeerd, maar de meeste mensen spreken in het dagelijks leven gewoon Russisch en delen zo die cultuur. Voor velen betekent de Russische taal werk en vooruitgang, juist ook buiten de republiek zelf. Bovendien leven Basjkieren elke dag samen met een enorm aantal etnisch Russen die de republiek ook hun thuis noemen.
Momenteel vechten aardig wat Basjkieren vrijwillig in Oekraïne, weliswaar in hun ogen niet direct voor de ‘Russische wereld’ uit het officiële narratief,[1] maar wel tegen het Westen, voor ‘traditionele waarden’ en voor een soort gedeelde Russische beschavingsruimte[2] (en uiteraard voor een paar duizend euro voor hun uitzending).[3] Toch zijn jonge Basjkieren (uit de stad) in het algemeen wellicht vaker anti-oorlog dan oudere generaties, zie Alsynov – hoewel ook hun interesse in de Basjkierse cultuur en verleden echt samen gaat met een bredere, Russische burgeridentiteit. Hun boosheid over de tekortkomingen van de federale overheid moet serieus genomen worden, maar komt niet per se neer op een strijd met ‘de Russische overheerser’. Het is daarom zeer de vraag of het aanwakkeren van niet-Russisch nationalisme tegenover het officiële etnisch Russische nationalisme wel de enige en beste manier is om de burgers van Rusland op lange termijn te verenigen en te mobiliseren.
Kanonnenvoer
Steun aan nationalistisch verzet in Rusland is ook een doodlopende weg voor ons in het Westen. Natuurlijk hopen velen hier op een implosie van Poetins macht. Alleen, hoe graag ik het ook anders zou zien, de kortste weg naar een einde aan de repressie loopt niet via plekken als Basjkortostan, maar via de loopgraven en schuttersputjes aan de Oekraïense frontlinies. Zonder een Russische nederlaag daar en het failliet van het huidige systeem zullen de activisten in Rusland slechts dienen als kanonnenvoer in de strijd tegen het regime van hardliners.
Paul van Dijk is als historicus van Russische geschiedenis verbonden aan de Universiteit van Amsterdam.