Historici.nl





Gepubliceerd op 30-09-2021

Dossier Gender en Arbeid – De herwaardering van een ‘ondergeschikte stoffeering’: De sleper en zijn paard

Het dossier Gender en Arbeid verdiept zich in genderverhoudingen op de zeventiende-eeuwse werkvloer. Dit dossier bestaat uit bijdragen van sprekers die tijdens de Nacht van de Geschiedenis op 30 oktober 2021 in het Rijksmuseum lezingen zullen geven bij diverse objecten op zaal. In dit dossier wordt een exclusief voorproefje gegeven van hun verhalen. Mocht u naar aanleiding van deze bijdragen vragen hebben voor de auteurs, bezoek dan vooral de Nacht van de Geschiedenis en ga met hen in gesprek.

Op deze afbeelding zien we een van de vele schilderijen met het stadhuis op de Dam. Door dit soort schilderijen werden Gerrit Berckheyde en zijn broer geroemd als ‘knappe schilders, die behooren tot de opmerkelijke verschijningen onder de kunstenaars van onzen bloeitijd’. Waar het steeds maar weer opnieuw schilderen van hetzelfde gebouw op grote waardering kon rekenen, is de variëteit van straatleven op de voorgrond nogal ondergewaardeerd. Om maar meteen in het thema van ongeziene arbeid te duiken: Dit is een schilderij van Gerrit Berckheyde, maar de kans is heel groot dat hij de gedeeltes waar ik het over wil hebben niet heeft geschilderd. Berckheyde was een specialist op het gebied van gebouwen en straten. Maar voor dit soort stadsgezichten liet hij de mensen en paarden vaak over aan andere schilders. Zo is het bekend dat hij vaak mede-Haarlemmer Jan van Huchtenburgh optrommelde om zijn straten een stukje minder leeg te maken, en in de periode dat dit schilderij werd geschilderd was Van Huchtenburgh ook precies actief in Amsterdam en Haarlem.

Die voorgrondscenes van dit soort stadsgezichten werd door de oude garde kunsthistorici niet zo serieus genomen. Wilhelm Martin schreef in 1936 dat dit soort figuren ‘slechts een ondergeschikte stoffeering’ waren – en het bovenstaande citaat over Berckheyde als knappe schilder is ook van Martin. Maar als we verder kijken dan het stadhuis en met een andere blik naar de straatscenes te kijken, kunnen we veel leren over werk op straat – en paarden.

Misschien na het stadhuis wel het meest opvallende onderdeel van het schilderij, is een echt Hollands stedelijk fenomeen: de sleper met zijn slede en paard. De slee kennen wij nog steeds als ‘s winters fenomeen, maar het hele jaar door werden er spullen en mensen vervoerd op dit soort constructies zonder wielen! Waar het vrachtverkeer in de Amsterdamse binnenstad tegenwoordig vooral bekend is door het doen instorten van de kades, ging een groot deel van het verkeer van goederen in de zeventiende en achttiende eeuw over het water, en daarna via een slede over straat. Door de ogen van ons door bezorgdiensten verwende eenentwintigste-eeuwers lijkt de slede tragisch inefficiënt en langzaam, maar dat was eigenlijk precies de bedoeling. Snelle koetsen waren een bedreiging van de straatstenen en de veiligheid van voetgangers. Daardoor werden koetsen in deze periode juist uit de stad verbannen. Sledes daarentegen, werden soepel gehouden met een vettige doek, een zogeheten ‘smeerlap,’ en gingen veel langzamer. Al in de zestiende eeuw werden er regels opgesteld dat slepers mee moesten lopen naast hun slede en niet op de slede mochten klimmen, juist om ze langzaam en beheerst te laten gaan en geen gevaar op straat te vormen voor vrouwen en kinderen.

Uitsnede van een tekening van de Oudezijds Achterburgwal, H.P. Schouten 1796.

En daarmee raakt dit geheel ook aan gender. Er was en is een relatie tussen voertuigen besturen en gender, die nog altijd diep verankerd zit. Bestuurders van voertuigen die door paarden werden getrokken waren in de vroegmoderne tijd vrijwel altijd mannen, die daarmee grote stukken straat toe-eigenden. Zo kregen de veel vaker wandelende vrouwen en kinderen een stuk minder ruimte. De Leidse arts en onderzoeker Johannes le Francq van Berkhey maakte zich hier in de achttiende eeuw druk over en schreef dat het ‘gemeene [dat is: gewone] volk’ maar ‘weinig gelegenheid [heeft] om hunne Kinderen te laaten loopen, dan op straat, daar ’t niet zelden gevaarlyk is, door ’t gewoel van Volk, Paarden, en Sleeden’. 

Dat systeem van sledes – maar ook van koetsen en chaises – was een systeem van mannelijkheid. Het gilde van slepers had geen vrouwelijke leden, behalve de klassieke uitzondering van weduwen die met een slepersknecht het werk van hun overleden man mochten doorzetten. Voertuigen besturen werd praktisch alleen mannen toegestaan. Ook koetsiers en stalknechten waren alleen mannen. Toen in 1743 de beste stalknecht van Amsterdam overleed, bleek bij de autopsie dat hij een vrouwenlichaam had. Zijn/haar collega’s waren geschokt en verbaasd, omdat deze stalknecht bekend stond om het onder de knie krijgen van elk paard. Het is de uitzondering die de regel bevestigd: vrouwenlichamen werden als ongeschikt gezien om met paarden te werken. Pas met de automatisering van voertuigen werd paardencultuur sterker gefeminiseerd. Vrouwen en kinderen, in deze mannelijke cultuur van voertuigen, waren geen bestuurders. Pakkend werd een paard besturen ook wel een ‘paard regeren’ genoemd. 

Ook de arbeid van de paarden zelf is een arbeid die we snel vergeten. Geïnspireerd door de human-animal studies zijn historici zich nu steeds meer bewust van de rol die dieren spelen, juist ook in de mensenmaatschappij. Zo liet Thomas Almeroth-Williams zien dat London in de achttiende en negentiende eeuw een stad vol dieren was, waarbij vooral paarden een groot economisch aandeel hadden. Paarden werkten in paardenmolens en trokken karren. Almeroth-Williams beargumenteert dat de moderne industrialiserende stad zich niet distantieerde van dieren, maar juist op paardenkracht draaide, veel langer en veel sterker dan bijvoorbeeld op stoomkracht. De arbeid van dieren was dus zeker niet ongezien, maar wel ondergewaardeerd. Zo blijkt een ‘ondergeschikte stoffeering’ een mooie kijk op een economische fundering. 

Bob Pierik is promovendus geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en onderzoeker aan de Universiteit van Uppsala. Momenteel werkt hij aan het onderzoeksproject The Freedom of the Streets. Gender and Urban Space in Europe and Asia (1600-1850).

Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.