Historici.nl





Gepubliceerd op 15-02-2023

Dossier Ecogeschiedenis – Blog: Wat historici en biologen van elkaar kunnen leren: repliek op Rik Nijland

Twee jaar geleden deden wij een oproep voor meer samenwerking tussen biologen en historici. Rik Nijland, zelf bioloog en journalist, schreef hier in november 2022 een reactie op, waarin hij onze argumentatie eenzijdig en badinerend noemt. In deze nieuwe blogpost gaan wij dieper in op de problematiek en ontkrachten ook enkele argumenten van Nijland.

Onze oproep gebeurde naar aanleiding van de publicatie van het boek De ontdekking van de natuur. De ontwikkeling van biodiversiteit in Nederland van ijstijd tot 21ste eeuw, geschreven door drie biologen/ecologen en één historicus. Hierin wezen wij op het gebrek aan historisch besef onder biologen in het algemeen.

Terugkijkend op onze blogpost valt ons inderdaad op dat wij te weinig hebben benadrukt dat biologische kennis ook onder historici bedroevend laag is. Zij spreken bijvoorbeeld graag over mens-dier-relaties in het verleden, maar hebben het in praktijk alleen maar over percepties van dieren in een bepaalde historische context. De biologische kenmerken van een bepaalde soort en zijn ecologische rol worden dan verwaarloosd of zelfs helemaal genegeerd.

Rewilding

Rik Nijland heeft volkomen gelijk als hij erop wijst dat er binnen biologie twee stromingen zijn: traditioneel beheer versus rewilding. Onze kritiek richt zich op het relatief gebrek aan historisch besef in deze tweede stroming. Dat is relevant omdat zij, zoals Nijland zelf aangeeft, de laatste decennia aan kracht heeft gewonnen. Natuurlijk is het goed nieuws dat de wolf, de bever en de zeearend naar Nederland zijn teruggekomen. Het belang van dergelijke grote opvallende dieren maakt natuurbeheer ook heel zichtbaar voor het grote publiek.

Een te grote nadruk op rewilding brengt echter ook gevaren met zich mee. Wij worden op dit moment geconfronteerd met een enorm verlies van biodiversiteit. Door de terugkeer van de ‘wildernis’ te benadrukken, kan de indruk ontstaan dat het goed gaat met de Nederlandse natuur en dat de oplossing voor het biodiversiteitsprobleem eenvoudig is. We moeten alleen maar aan meer rewilding doen. Daarnaast houdt het ook de mythe van ongerepte natuur in stand, terwijl de mens nu de belangrijkste evolutiefactor op aarde is (het ‘Antropoceen’).

In feite weten wij zeer weinig over biodiversiteit in onze natuur voor de twintigste eeuw (zie hiervoor het artikel ‘Natuur heeft ook geschiedenis – en die kennen we te weinig’ dat in het komende nummer van Geschiedenis Magazine verschijnt). In de laatste jaren spreken onderzoekers steeds meer over het zogenaamde ‘shifting baseline syndrome’, wat betekent dat iedere nieuwe generatie de natuur uit haar jeugd als referentiekader neemt. Met andere woorden: mensen beseffen niet hoe ver de natuur echt is verarmd, omdat zij niet verder kunnen kijken dan hun eigen natuurbeleving.

Het voornaamste probleem met rewilding is dat het vaak wordt gerechtvaardigd op basis van historisch twijfelachtige argumenten. De stichting ARK legt bijvoorbeeld veel nadruk op de ecologische rol van de wisent. Er is alleen geen enkel historisch of archeologisch bewijs dat dit dier ooit in West-Europa heeft geleefd. Het is niet aan historici en archeologen om zich uit te spreken over de zin en onzin van een introductie (die overigens decennia geleden al plaatsvond). Wat zij wel kunnen doen, is de twijfelachtige historische grondslag ontkrachten.

Onze kritiek op het proefschrift van de bioloog Frans Vera, geestelijk vader van de Oostvaardersplassen, ging niet over begrazing op zich, maar wel over begrazingsdruk. Vera en Nijland gaan ervan uit dat de ecologische rol van wilde grazers in de prehistorie dezelfde is als die van vee in de late middeleeuwen. ‘Grote grazers’ waren in de late middeleeuwen echter veel talrijker dan dertienduizend jaar eerder, omdat hun aantallen kunstmatig hoog werden gehouden.

De meerwaarde van een historische insteek

Nijlands argument dat Darwins theorie niet relevant zou zijn voor ecologische processen gaat in tegen recent biologisch onderzoek. ‘Evolutionaire’ en ‘ecologische’ tijden staan helemaal niet zo ver van elkaar af als hij beweert. Een ander goed voorbeeld van het belang van een grotere historisch component in biologische studies is het werk van Alexander von Humboldt, een van de stamvaders van de ecologie.

Historische bronnen kunnen een echte meerwaarde betekenen voor een reconstructie van de geografische verspreiding en populatiedynamieken van dieren in de afgelopen eeuwen. Twee artikelen, gepubliceerd in een interdisciplinair en een biologisch tijdschrift, tonen bijvoorbeeld het belang van middeleeuwse rekeningen aan voor respectievelijk vogeldiversiteit in veertiende-eeuws Holland en de verspreiding van de bever in de vijftiende-eeuwse IJssel.

Wij willen zeker niet beweren dat samenwerking eenvoudig is, en voor een fusie tussen onze disciplines pleiten wij ook niet. Wel denken wij dat zowel historici als biologen gebaat zijn bij een grotere kennis van elkaars vakgebied, vooral als het om geschiedenis van de biodiversiteit gaat. Dat hier af en toe conflicten mee gepaard gaan, is onvermijdelijk.

Jan Luiten van Zanden is emeritus hoogleraar global economic history aan de Universiteit Utrecht.

Sander Govaerts is gastonderzoeker aan de Georg-August-Universität Göttingen.

Meer weten?

  • Leendert Louwe Kooijmans, ‘Holland op z’n wildst? De Vera-hypothese getoetst aan de prehistorie’, De Levende Natuur 113 (2012) 2, 62-66.
  • Marc Argeloo, Natuuramnesie: hoe we vergeten zijn hoe de natuur er vroeger uitzag (Dissertatie Utrecht University, 2022).
  • Sander Govaerts, ‘De Nederlandse biodiversiteit in de late middeleeuwen: een verkenning’, Ex Tempore 40 (2021) 1, 24-41.
  • Thomas Van Goethem and Jan Luiten Van Zanden, ‘Who is afraid of biodiversity? Proposal for a research agenda for environmental history’, Environment and History 25 (2019) 4, 613-647.

 



Alle artikelen van Sander Govaerts en Jan Luiten van Zanden
Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.