Dossier 80 Jaar Oorlog – een blik van buiten deel 3: De nationale focus doorbroken
Enkele jaren geleden ontving ik een mailtje van een student. Of ik eventueel interesse had om zijn scriptieonderzoek over de Nederlandse Opstand te begeleiden? Naar eigen zeggen had hij een schitterend idee in gedachten. Nou, daarover wilde ik natuurlijk graag meer horen. Niet veel later zat de student in mijn werkkamer, waar hij met veel enthousiasme zijn idee uitlegde: ‘Iedereen weet wat er zich in Nederland heeft afgespeeld tijdens de Opstand. Maar niemand heeft ooit bestudeerd wat er in die periode aan de andere kant van de grens gebeurde, in België! Kijk, dàt wil ik nou gaan onderzoeken!
Ik moet bekennen, beste lezer, dat ik even met mijn mond vol tanden stond. Kennelijk was het deze student ontgaan dat er een uitgebreide historiografie bestaat over de Tachtigjarige Oorlog, waarin ook de ontwikkelingen in de zuidelijke gewesten uitvoerig worden belicht. Dat de jongeman hierover nooit iets had vernomen, zegt wellicht veel over de eenzijdige herinneringscultuur die in de loop der eeuwen rond de Opstand is ontstaan. Daarin primeert van oudsher de focus op de nationale geschiedenis.
Ergens is dat begrijpelijk. De verwarring begint al bij de benaming ‘Nederlandse Opstand’. Daarmee wordt natuurlijk niet de opstand van Nederland bedoeld, maar de opstand in de Nederlanden – dus in alle zeventien gewesten. Dat veel Nederlanders de term vandaag enkel met de eerste betekenis associëren, kun je hen moeilijk kwalijk nemen. Per slot van rekening werd de vaderlandslievende propagandamachine in dit land al meer dan vier eeuwen geleden in gang gezet, en is ze al die tijd blijven draaien. Het feit dat het Plakkaat van Verlatinge onlangs nog door televisiekijkend Nederland werd verkozen tot nationaal ‘Pronkstuk’, is hiervan een veelzeggend resultaat. Dat het Plakkaat ook voor de zuidelijke gewesten een bijzondere betekenis had, werd gemakshalve even vergeten.
Gelukkig houdt men er in het Rijksmuseum een meer genuanceerde visie op na. De tenenkrullende ondertitel ‘De geboorte van Nederland’ buiten beschouwing latend, hebben de organisatoren van Tachtig Jaar Oorlog beslist veel moeite gedaan om die eenzijdige nationale focus te doorbreken. In de tentoonstelling gaat veel aandacht naar de achtergrond en de beweegredenen van de Opstand in Noord én Zuid. Heel terecht wordt het conflict niet geduid als een onafhankelijkheidsstrijd van de noordelijke gewesten tegen Spanje, maar als een hardnekkige burgeroorlog waarin protestanten en katholieken, opstandelingen en koningsgezinden in de zeventien gewesten tegenover elkaar stonden.
Nergens wordt de kloof tussen die groepen beter verbeeld dan in De Zielenvisserij. Op dit schilderij van Adriaen van de Venne zien we hoe een brede rivier het natuurlijke landschap in twee delen splijt. Op de linkeroever staan de protestantse vertegenwoordigers van de Republiek, met centraal de prins van Oranje. Op de rechteroever zien we de aartshertogen Albrecht en Isabella met hun katholieke gevolg. Beide partijen trachten zoveel mogelijk zieltjes op te vissen uit het water. Daarmee staat de rivier symbool voor de verscheurende keuzes waarmee de bevolking in de Nederlandse gewesten kampte. Dat de zon boven de linkeroever uitbundig schijnt terwijl aan de andere kant dreigende onweerswolken samenpakken, geeft aan welke mening de schilder zelf was toegedaan.
Op enkele ongelukkig geformuleerde bijschriften na, slaagt de tentoonstelling erin een evenwichtig beeld op te hangen van de betekenis van het conflict in de ontstaansgeschiedenis en identiteitsvorming van Nederland én België. Bovendien besteedt ze aandacht aan thema’s die uit recent historisch onderzoek voortvloeien, zoals de impact van de migratiestromen tussen Noord en Zuid, de technologische ontwikkelingen op militair gebied, en de vaak onderbelicht gebleven gevolgen van de Opstand voor de overzeese kolonies en de slavenhandel. Het belang van die hernieuwde focus mag niet onderschat worden: het traditionele verhaal van de Opstand wordt immers al te vaak misbruikt om bedenkelijke beslissingen in de huidige Nederlandse samenleving te verantwoorden.
Toch is er ook een nadeel aan de nieuwe aanpak. De sterke nadruk op het idee van de burgeroorlog zorgt er immers voor dat de Europese dimensie van het conflict wat naar de achtergrond verdwijnt. De vele verbanden die te leggen vallen tussen de oorzaken van de Tachtigjarige Oorlog en deze van de Dertigjarige Oorlog in Europa, worden bijvoorbeeld nauwelijks vermeld. Was het geen goed idee geweest om de Nederlandse en Belgische bezoekers te laten zien dat de politieke en religieuze breuklijnen in hun gezamenlijk verleden net zo goed tot catastrofes hebben geleid in de rest van Europa?
Die milde kritiek niet te na gesproken, verdienen de curatoren van Tachtig Jaar Oorlog alle lof. Ze hebben een uitzonderlijke collectie kunstwerken bijeengebracht, die gezamenlijk een boeiende inkijk bieden in de eigentijdse beleving van de Opstand. Portretten van de hoofdrolspelers vormen daarbij de rode draad, afgewisseld met fascinerende objecten zoals het zwaard waarmee Oldenbarnevelt werd onthoofd en het met bloed doordrenkte hemd van Hendrik Casimir van Nassau. Verder zijn er enkele pareltjes afkomstig uit privéverzamelingen, die het grote publiek dus zelden te zien krijgt. De vergulde drinkschaal met een afbeelding van de Slag op de Zuiderzee, die ooit door de stad Enkhuizen werd geschonken aan Charlotte de Bourbon, is hiervan een schitterend voorbeeld. Het schilderij van de parmantige hengst die tijdens de Slag bij Nieuwpoort door Maurits van Oranje werd buitgemaakt op aartshertog Albrecht, laat dan weer zien dat de ongekende gruwel van de oorlog hand in hand ging met vorstelijk triomfalisme. Het mag duidelijk zijn dat de verbeelding van de Opstand heel uiteenlopende vormen kon aannemen. In Tachtig Jaar Oorlog komt die intrigerende gelaagdheid uitstekend tot uiting.
De tentoonstelling 80 Jaar Oorlog is tot 20 januari 2019 te bezoeken in het Rijksmuseum. Klik hier om een kijkje te nemen in de andere delen van het dossier ‘een blik van buiten’.