Dossier 1572 – Spaanse helden in 1572
Een canon vol geweld
Het jaar 1572 heeft enkele beroemde historische gebeurtenissen opgeleverd die prominent figureren in de canon van de Nederlandse geschiedenis. Natuurlijk de inname van Den Briel door de geuzen op 1 april, maar ook de wrede uitmoording van de bevolking van Naarden op 1 december. Wie iets meer thuis is in de geschiedenis van de Opstand in de Nederlanden (c.q. de Tachtigjarige Oorlog) denkt misschien nog aan het Spaanse geweld in steden als Rotterdam, Mechelen en Zutphen of de recentelijk weer onder de aandacht gekomen ‘Waalse furie’ van Dokkum. Katholieken kennen waarschijnlijk ook het verhaal van de moord op de later heilig verklaarde martelaren van Gorcum en, -pas weer naar boven gekomen- de plundering van Roermond door de troepen van Willem van Oranje. Veel minder bekend is dan weer de plundering van de destijds tot de Nederlanden behorende stad Valenciennes, eerst door aanhangers van Willem van Oranje en enkele dagen later door Spaanse troepen. Het is een beeld van eindeloos geweld tegen zwakkeren en onschuldigen, van geuzen en Spaanse militairen tegen priesters, vrouwen en kinderen.
Spanjaarden aan het woord
In Spaanse kronieken over 1572 kunnen we de meeste hierboven aangehaalde gebeurtenissen terugvinden, maar we lezen er ook verhalen die helemaal niet passen in onze Nederlandse beleving van de geschiedenis: verhalen over de heldendaden van Spaanse militairen. Ook die maken echter deel uit van onze geschiedenis. Ze vormen een vreemd contrast met het Nederlandse beeld van dappere geuzen tegen wrede Spanjaarden. De helden uit 1572 zijn nog steeds niet vergeten in Spanje en er verschijnen nog steeds romans en biografieën waarin hun daden breed worden uitgemeten. Het past ook bij de vooral op internet zeer levendige aandacht voor de Spaanse infanterie, de tercios. Er wordt in Spanje zelfs geijverd voor een monument voor deze destijds vrijwel onverslaanbare eenheden. U kunt overigens nog een bijdrage leveren aan de lopende crowdfunding voor het monument. In 1572 wonnen de tercios iedere veldslag van de opstandelingen, zoals bij Saint-Ghislain en bij de slag op het Manpad.
Er is in 1572 de dappere verdediging van het kasteel van Weert door een klein groepje Waalse soldaten onder bevel van Juan Montiel de Zayas. Na veertig dagen hield het leger van Willem van Oranje het voor gezien en trok onverrichterzake verder. Sergeant-Majoor Francisco de Salvatierra kreeg de opdracht om buskruit en lonten naar het belegerde Goes te brengen, dwars door de vijandelijke linies heen ‘Er kon zelfs geen vogel doorheen’, liet de kroniekschrijver weten. Maar Francisco slaagde! Hij vertrok in de vroege ochtend uit Bergen op Zoom verkleed als een visser met twee zeelieden en een dienaar, de munitie verborgen onder stro en visnetten. Commandant Sancho Dávila moest zijn Spaanse troepen binnen het belegerde Middelburg brengen en omdat hij bang was dat de burgers geen Spanjaarden binnen wilden laten liet hij de Waalse soldaten sluw voorop lopen. Hij had zichzelf voor de gelegenheid eveneens in Waalse kleding gestoken.
De hond van Oranje
IJzervreter Julián Romero leidde in de nacht van 11 september een nachtelijke aanval op het legerkamp van Willem van Oranje. Om elkaar te herkennen in het donker had iedereen witte hemden aangetrokken. Een dergelijke aanval heet daarom ook wel een camisade. Volgens de Spaanse kronieken zouden er wel 300 soldaten van Oranje zijn gedood en kapitein Julián werd door landvoogd Alva bejubeld in een brief aan koning Filips II. Bijzonder is dat Nederlandse schrijvers weten te vertellen dat Willem van Oranje zelf bijna te pakken was genomen. Net op tijd werd hij wakker gemaakt door zijn trouwe hond. Spaanse bronnen kennen dit verhaal niet, zodat de Spanjaarden waarschijnlijk niet hebben beseft hoe dicht ze zijn geweest bij het vangen van de grote vijand.
De Mozes van Zeeland
Het meest bijzondere wapenfeit van 1572 staat echter op naam van kolonel Cristóbal de Mondragón. Op 20 oktober stapte hij bij laag tij met zijn troepen vanaf Calfven (tussen Woensdrecht en Ossendrecht) het water van de zeearm in om naar Zuid-Beveland te waden. De soldaten -vooral Walen en Duitsers- hadden hun bagage aan de top van hun meterslange pieken hangen, hun blote voeten opengereten door de schelpen op de bodem van de zee. Mondragón ging ‘tot aan zijn riem in het water en tot zijn knieën in de modder’. Op deze manier wist hij de vijand rond Goes te verrassen en de stad te ontzetten. De hertog van Alva vergeleek zijn actie met de doortocht door de Rode Zee en wilde een groot schilderij van de heldendaad laten maken. In zijn woorden was het zo’n uitzonderlijke onderneming dat die over duizend jaar nog herinnerd zou worden.
Niet helemaal dus. De beroemde Spaanse romanschrijver Arturo Pérez-Reverte heeft de episode recentelijk beschreven met Mondragón als een soort topsporter, maar in Nederland is deze befaamde heldendaad tegenwoordig volledig vergeten. Niet alleen de Nederlandse opstandelingen vergeleken zich tijdens de Opstand met de joden tijdens de uittocht uit Egypte, ook de Spanjaarden gebruikten dus dezelfde parallel. Om het langdurige conflict in de Nederlanden in zijn totaliteit te doorgronden, moet je elkaars verhalen lezen en niet blijven steken in de eigen zelfbevestiging. Dat geldt voor ieder conflict.
Raymond Fagel is universitair docent Nieuwe Geschiedenis aan het Instituut voor Geschiedenis van de Universiteit Leiden. Hij is gespecialiseerd in de contacten tussen Spanjaarden en Nederlanders in de zestiende eeuw.