Dossier 1572 – Oorlog in het oosten. Deel II
Deze bijdrage is het vervolg op Maarten Gubbels’ eerste bijdrage over dit thema.
In Arnhem was in de zomer van 1572 de paniek na de inval van de opstandelingen onder de graaf Willem van den Bergh voelbaar. Het Hof berichtte over geruchten van verraad en had verdachte personen laten oppakken. In Nijmegen had het stadsbestuur tijdig een complot verijdeld om de stad in handen van de opstandelingen te spelen. Het leverde een complimentje van Alva op én een garnizoen, dat de in mei gearriveerde nieuwe stadhouder, Gilles van Berlaymont, heer van Hierges, persoonlijk welkom heette.
In de zomermaanden had de stadhouder zijn handen vol aan het behouden van Gelre voor de koning. Continu correspondeerde hij met stadsbestuurders en lokale ambtenaren over de verdediging van de steden. Hierbij werkte hij nauw samen met het Hof, stemde hij af met Alva en kreeg hij steun van zijn twee broers, Lancelot en Floris, die als aanvoerders in het gewest actief waren. Berlaymont werd ernstig gehinderd door een gebrek aan geld en hij beschikte maar over een beperkte troepenmacht. In juli kon hij de Zuiderzeesteden Harderwijk en Elburg niet behouden en tot overmaat van ramp namen de watergeuzen op 31 juli Zaltbommel in.
Eerder die maand was ook Oranje begonnen met zijn langverwachte invasie. Vanuit aangrenzend Duits gebied rukte hij op richting Brabant en Henegouwen. Hij was van plan de Maas over te steken op Gelders grondgebied, dat destijds ook een deel van Noord- en Midden-Limburg omvatte. De stadjes Geldern, Wachtendonk en Straelen vielen vrij gemakkelijk in zijn handen, maar zou hij het ook aandurven om Roermond en Venlo aan te pakken? Vanuit Arnhem werden de ontwikkelingen nauwgezet gevolgd. In tegenstelling tot de verwikkelingen in de Graafschap, hadden Venlo en Roermond wél Alva’s grote belangstelling. Stak Oranje de Maas over, dan lag Brabant immers open. Inderdaad lukte het de prins om bij Roermond een Maasovergang te realiseren, nadat hij op 23 juli de stad stormenderhand had ingenomen en door zijn troepen had laten plunderen. De moordpartij in het kartuizerklooster geldt als een van de gruwelijkste episodes van dat jaar. Venlo, dat na lang talmen op het laatste moment toch troepen had binnengelaten, liet Oranje voor wat het was.
Tekst gaat verder onder afbeelding
Op 13 augustus schreef het Hof een alarmerende brief aan Alva. De graaf van den Bergh had na de Graafschap en de Zuiderzeesteden nu ook de Overijsselse steden Zwolle en Kampen veroverd en de raadsheren vreesden voor Utrecht en Holland. In de weken die volgden begonnen de vooruitzichten echter langzaam beter te worden – al is dat uit de brieven van het Hof nog niet goed merkbaar. De moord op de Franse Hugenotenleiders (23/24 augustus) beroofde Oranje van zijn belangrijkste bondgenoot, al wist hij dit nog niet toen hij op 27 augustus de Maas overstak richting Brabant en Henegouwen. Zoals bekend, zou de veldtocht voor de prins eindigen in mineur: Bergen kon hij niet ontzetten en het geld was op. Door de troepen van Alva op de hielen gezeten, arriveerde Oranje ruim een maand later weer in Roermond, waar hij zijn laatste troepen afdankte.
Zijn zwager verging het niet veel beter. Met het leger van Alva in de aantocht, moesten in oktober en november de veroverde steden en kastelen in de Graafschap worden ontruimd, als ze al niet, zoals Harderwijk op de Veluwe, zelf de sleutels aan de landvoogd aanboden. Uiteindelijk moest de graaf van den Bergh vanuit Kampen de wijk nemen naar Keulen. Volgens de overlevering vertrok hij als een dief in de nacht uit de IJsselstad, zijn hoogzwangere echtgenote verkleed als boerenmeid op een mestkar. Oranje was inmiddels naar Enkhuizen uitgeweken. Enkel Zaltbommel bleef in handen van de opstandelingen.
De Gelderse steden werden door Alva weer in genade aangenomen. Sommige kregen een schouderklopje voor de betoonde loyaliteit, zoals Arnhem. Alleen Zutphen kwam er, zoals bekend, slecht vanaf. De stad werd bestormd en was zonder garnizoen – dat er net op tijd tussenuit geknepen was – weerloos tegen de troepen van de koning. Zonder toestemming van aanvoerder Don Fadrique af te wachten sloegen de soldaten direct na binnenkomst in de stad aan het plunderen, met een immense schade tot gevolg. De meeste garnizoenssoldaten werden achterhaald en ter dood gebracht. Geplaagd door jichtaanvallen bracht Alva de winter door in Nijmegen. De Gelderse steden zuchtten inmiddels onder de overlast van de garnizoenen die ze nu echt niet meer konden weigeren. Of de raadsheren van het Hof tijd gehad hebben om bij te komen van een tumultueus jaar, is de vraag. In de briefwisseling van de tijd die volgde, is meer ruimte voor ‘normale’ bestuurszaken, maar de oorlog bleef steeds een terugkerend thema – en zou dat nog tientallen jaren blijven.
Tekst gaat verder onder afbeelding
Gelre in opstand?
Waren de – achteraf kortstondig gebleken – veroveringen van Willem IV van den Bergh het gevolg van een opstandige geest onder de Gelderse bevolking? Waarschijnlijk niet. In meerdere steden waren wel groeperingen actief die de plannen van Oranje en zijn zwager een warm hart toedroegen; de geruchten over mogelijk verraad en de inname van Zutphen laten dit zien. Maar het ging hier waarschijnlijk om een kleine minderheid. Vooral wanneer het stadsbestuur in meerderheid koningsgetrouw was, kregen deze groepen weinig ruimte. Zo vertrouwde de bevelhebber van Venlo de burgerij voor geen meter, maar wist hij de magistraat aan zijn kant. Doetinchem en Doesburg zwichtten niet voor de graaf uit liefde voor een opstand, maar omdat ze niet anders konden. In steden als Harderwijk en Elburg was het stadsbestuur waarschijnlijk verdeeld, maar ook deze plaatsen lijken geen broeinest van opstand te zijn geweest. Wel waren veel plaatsen huiverig voor het innemen van een Spaans garnizoen, maar dat kan vooral verklaard worden uit de vrees voor overlast en de pijnlijke herinnering aan het ferme overheidsoptreden in de nasleep van de Beeldenstorm. De meeste Geldersen wilden gewoon met rust worden gelaten en buiten het conflict blijven.
En als er in sommige steden al animo onder de burgers was om zich aan te sluiten bij de opstandelingen, dan zal de vervelende ervaring in de zomermaanden van 1572 niet veel goed hebben gedaan. Kerken en kloosters werden geplunderd en de bevolking werd uitgezogen door de opstandige garnizoenen, die niet alleen de stad maar ook het plattenland teisterden. De graaf had vanwege zijn brute optreden bij eerdere invallen al een slechte naam, en het gedrag van zijn troepen droeg daaraan bij. Zelf liet hij onder anderen een rentmeester zonder proces ophangen in Kampen, omdat die namens de koning een aantal van zijn geconfisqueerde bezittingen had beheerd.
De omstandigheid dat Gelre in de jaren na de Pacificatie van Gent (1576) als het ware aan de haren de Opstand in gesleept moest worden door Oranjes broer Jan van Nassau en zich pas na grote druk bij de Unie van Utrecht (1579) aansloot, spreekt in dit opzicht boekdelen. Gelre was bepaalde aspecten van het bewind van Filips II en zijn landvoogden zeker beu, maar daarmee nog niet afvallig.
Tekst gaat verder onder afbeeldingen
Achteraf gezien is het jaar 1572 voor de Geldersen een keiharde kennismaking geweest met het oorlogsgeweld dat de Opstand met zich mee bracht. Een voorbereiding als het ware voor de komende decennia waarin het als buffergewest voor Holland een flinke portie van de klappen op zou vangen. Wat dat betreft had stadhouder Berlaymont een vooruitziende blik toen hij het Hof, dat klaagde over overlast in en rond Arnhem van het koninklijke garnizoen, fijntjes liet weten dat men hier geen oorlog gewend was en zich maar moest schikken. De klagers zouden na twee of drie jaar oorlog wel anders piepen…
Maarten Gubbels werkt bij de Universiteitsbibliotheek van de Radboud Universiteit. Daarnaast doet hij onderzoek naar de zestiende-eeuwse Gelderse geschiedenis en is hij als redacteur betrokken bij verschillende publicaties, waaronder het Verhaal van Gelderland, de nieuwe provinciegeschiedenis van Gelderland, die in het najaar van 2022 verschijnt.
Literatuur
- Raymond Fagel en Judith Pollmann, 1572. Burgeroorlog in de Nederlanden (Amsterdam 2022).
- Jaarboek Achterhoek & Liemers 45, 1572; de geboorte van Nederland (2021).
- Marianne Kasteel en Johan Visser, Gelre 1572. Op weg naar 2022: herdenken en vieren (rapportage Erfgoed Gelderland; Arnhem 2021). Eind 2022 verschijnt van dezelfde auteurs een wetenschappelijk artikel over dit thema in Bijdragen en Mededelingen Gelre – Historisch Jaarboek voor Gelderland.
- Jos Schatorjé, ‘Wittenhorst versus Oranje. Johan II van Wittenhorst, heer van Horst, en de verdediging van Venlo tegen Willem, prins van Oranje (1572)’, in: P.A.M. Geurts e.a. (red.), Horster Historiën 2. Van heren en gemeenteambtenaren (1988) 117-144.
- De briefwisseling van het Hof van Gelre is digitaal beschikbaar via de website van het Gelders Archief en nader ontsloten door middel van regesten. 0124, Archief van het Hof van Gelre en Zutphen, inv.nr. 642 en volgende.