Dossier 1572 – Brielle, het brevet van de watergeuzen
Brielle 1572 laat zien dat de watergeuzen geen opportunistische piraten waren, maar een goed georganiseerde marine, die mede dankzij eigen initiatief een beslissende strategie perfect uitvoerde.
De watergeuzen waren geen piraten of terroristen[1]. Ze waren ook geen kapers[2]. De watergeuzen vochten als een geautoriseerde en georganiseerde zeemacht voor een overheid in ballingschap (sinds 1569), onder leiding van een admiraal (sinds 1570). Een heuse marine dus. Die marine speelde een belangrijke rol in de strategische plannen van de opstandelingen. Zo had de slag waarmee officieel de Tachtigjarige Oorlog begon eigenlijk nooit mogen gebeuren. Die strijdmacht had per schip elders in actie moeten komen, als afleiding voor de grote inval in het zuiden. Inschepen lukte echter niet. Daarom werd met de benenwagen de Nederlanden binnengetrokken en van lieverlee kwam Heiligerlee.
Doordachte strategie
De landing bij Brielle was geen toevalligheidje, maar de geplande noordwestelijke arm van de vierde dubbele tangaanval van de opstandelingen. Ook voor het afgeblazen derde offensief, in 1571, was een landing bij Brielle gepland. Zelfs Alva was op de hoogte van het landingsplan. Brielle was een bijzonder geschikte plek voor een tegeninvasie: ommuurd, op een klein en goed verdedigbaar eiland, in de mond van de belangrijkste verkeersader van het land. Want daar ging het om: controle van de handels- en dus geldstromen van de Lage Landen. De toegang tot de regio Amsterdam (Enkhuizen) en Vlaanderen (Vlissingen) waren om diezelfde reden de volgende doelwitten van de watergeuzen.
De val van Brielle had echter later moeten gebeuren. De watergeuzen voerden hun deel van het grote plan veel te vroeg uit, door een combinatie van pech – slechte wind – en geluk – een vrijwel leeg Brielle. De aanvoerders ter plekke toonden goed eigen initiatief door direct van de situatie gebruik te maken. Dat de onverwachte landing veel meer was dan het plukken van wat laaghangend fruit, blijkt ook uit de schaal van de operatie: 25 schepen zetten maar liefst 1400 man aan land. Zij sleepten een groot aantal stukken geschut naar Brielle, om er een serieuze vesting van te maken. Direct na de inname vertrokken 800 van hen weer, om de rest van het plan uit te voeren.
Tekst gaat verder onder afbeelding
Brielle beslissend
De bereidheid om te blijven zitten en het uit te vechten maakte van Brielle iets nieuws. Doorgaans waren de watergeuzen weer net zo snel vertrokken als ze waren aangekomen. Dit keer dus niet. Verwoede stormaanvallen van Spaanse eenheden onder leiding van Alva’s zoon, halsoverkop uit Utrecht aangerukt, werden allemaal afgeslagen. Hun logistieke basis werd vernietigd en hun opmarsroutes onder water gezet. Uiteindelijk waren het de Spanjaarden en niet de watergeuzen die met de staart tussen de benen moesten vertrekken. En daarin ligt de echte waarde van Brielle: voor het eerst hadden opstandelingen een stad behóuden tegen de Spanjaarden. Het kón dus.
Het hek was van de dam. ‘Het is niets!’, zou Alba na de val gezegd hebben, twee keer zelfs. Maar het wás iets, het begin van iets groots. Eind april was Vlissingen in handen van de watergeuzen en waren zij begonnen met het beleg van Middelburg, dat bijna twee jaar zou duren (een nu nog weinig bekend vroeg succes: het begon vóór het beleg van Haarlem, eindigde ná dat van Alkmaar, en de Spaanse bezetting moest zich overgeven). Het noordelijke marinearsenaal van Spanje, Veere, werd ook ingenomen. Antwerpen was afgesneden van de zee. Plaatsen overal langs de Hollandse en Zeeuwse kust vielen of kozen voor de opstandelingen. Eind mei volgden eindelijk de andere armen van het offensief, zoals de inname van Bergen (Mons).
Brielle was dus een groot succes. Het is bovendien een mooi voorbeeld van de militaire intelligentie van de opstandelingen. Want naast de ideale locatiekeuze, de grondige voorbereiding en de succesvolle verdediging, werden in Brielle tegelijkertijd drie poten onder de Spaanse stoel weggezaagd: logistiek – controle van zeetoegang, financieel – controle van handel, en moreel – de opstand kón. Om al die redenen staat Brielle 1572 stevig verankerd in de Top Drie van meest beslissende veldslagen van de Tachtigjarige Oorlog, samen met Gembloers (Gembloux) 1578 – de tweedeling van de Nederlanden – en Nieuwpoort 1600 – de vernietiging van het Spaanse leger. Bij Brielle op dat voetstuk horen de watergeuzen, de ontheemde vaders, zonen, en grootvaders, die tegen wil en dank de wapens hadden opgenomen om voor hun vrijheden te vechten.
Historicus Bouko de Groot publiceert over militaire geschiedenis, daaronder meerdere titels over de Tachtigjarige Oorlog. Via www.80yw.org houdt hij contact met lezers en geïnteresseerden.