Discussiedossier Geschiedenisonderwijs – Wat is de meerwaarde van een Canon van Vlaanderen voor het geschiedenisonderwijs?
In het voorjaar van 2023 wordt de Canon van Vlaanderen aan het brede publiek voorgesteld. In deze tekst willen we aandacht besteden aan één aspect van het Canondebat: de rol en betekenis van de Canon voor het onderwijs. We proberen uit de ervaringen van de Canon van Nederland lessen te trekken voor de Vlaamse versie.
De Canon: inhoud en didactiek
De kritiek op de Canon van Vlaanderen richt zich erop dat een vaste lijst van onderwerpen ‘staatspedagogiek’ zou bevorderen. In de discussie over de Canon is het echter essentieel onderscheid te maken tussen de inhoud van de Canon enerzijds en de didactiek anderzijds. Vooralsnog is er niets dat er op wijst dat de onderwerpen uit de Canon van Vlaanderen verplichte leerinhoud zouden worden. De Canon is daarom slechts een manier om orde en structuur aan te brengen in het verleden met onderwerpen die uitnodigen om er in de klas ruimte voor te maken. Hoe leraren die inhoud in het onderwijs aan de orde stellen, is een kwestie van didactiek. Voor het debat over de Canon van Vlaanderen is het van belang dat politici en academici kennis nemen van dit onderscheid.
Om van de Canon een didactisch instrument met een meerwaarde te maken, zou er ruimte moeten zijn voor een democratische dialoog zoals die in de meeste hedendaagse visies op didactiek van de mens- en maatschappijvakken voorgesteld wordt. Als leraren de Canon gebruiken als instrument om die democratische dialoog te voeren, dan vervalt een belangrijk deel van de eerder genoemde kritiek op de Vlaamse Canon. De Canon is dan geen staatspedagogiek, maar een didactisch hulpmiddel. Alles hangt af van hoe leraren met hun leerlingen in gesprek gaan over de inhoud. In een hedendaagse didactiek en pedagogiek is er, naast ruimte voor dialoog, ook ruimte voor meningsverschil. Rembrandt of Rubens kunnen in zo’n dialogische didactiek als cultuuriconen hun plaats krijgen tijdens de les zonder dat wie dan ook zich gedwongen hoeft te voelen tot een adoratie van deze schilders.
Stimuleren van interesse van leerlingen met de Canon
Het prikkelen van de historische interesse en verwondering is een essentieel kenmerk van goed geschiedenisonderwijs. Volgens sommige critici zou de Canon die verwondering uithollen, omdat het verleden in de Canon gestold geraakt. Toch verschilt een canon niet wezenlijk van andere instrumenten die historici gebruiken wanneer ze orde aanbrengen in de chaos van het verleden. Ook wanneer zij tentoonstellingen bouwen, boeken schrijven of documentaires maken, kiezen historici voor dezelfde technieken en methodes die de canoncommissie in Nederland gebruikte.
Historici kiezen altijd bepaalde perspectieven, ze hanteren een chronologische ordening of een narratieve structuur. Kritiek op die keuzes is altijd mogelijk en ook vaak zinvol. Voor Vlaanderen valt er over deze keuzes bij gebrek aan informatie nog niets te zeggen. We verwonderen ons dan ook over de stelligheid waarmee sommige critici toch al menen te weten dat de interesse van leerlingen niet geprikkeld zal worden door de Canon.
De Nederlandse canoncommissie koos voor een canon als een dynamisch instrument waarin meerdere perspectieven op het verleden ruimte krijgen. Daarmee hoopte de commissie te stimuleren dat mensen zich vragen stellen bij het verleden. Onderzoek naar de praktijk in Nederland toont dat de Canon heeft bijgedragen aan een toegenomen enthousiasme voor geschiedenis, vooral bij leraren en leerlingen in het primair onderwijs.
Het potentieel van de Canon om de interesse van leerlingen te stimuleren blijkt niet alleen uit de praktijk. De Canon van Nederland nodigt uit tot het vertellen van verhalen. Vanuit leer- en ontwikkelingspsychologie wordt al decennia beargumenteerd dat concrete verhalen helpen om abstracte concepten of ontwikkelingen in het geheugen te verankeren. En ook omgekeerd: inzicht in de grote ontwikkelingslijnen van het verleden, of in unieke en generieke kenmerken van samenlevingen, ontstaat door en in de verankering van deze ontwikkelingslijnen en kenmerken in concrete menselijke verhalen.
Voorbeeld: Anton de Kom
Door dit venster raakten veel mensen in Nederland geïnteresseerd in het veelzijdige levensverhaal van Anton de Kom. Op deze website vinden leraren informatie om met behulp van bronnen in de klas aandacht te besteden aan het leven en werk van Anton de Kom.
De Canon en het historisch referentiekader
De Canon kan geen generiek historisch referentiekader vervangen, wel kan hij bijdragen tot het ontwikkelen van oriëntatiekennis, en zo tot het krijgen van elementair historisch inzicht. Volgens critici zou de Vlaamse Canon per definitie een ongestructureerd en selectief samengesteld geheel van onderwerpen zijn. Ten eerste kunnen we hier, bij gebrek aan informatie, nog weinig over zeggen. In de Canon van Nederland is structuur aangebracht door de canonvensters te ordenen in de tijd en deze te linken aan het in Nederland gehanteerde tien-tijdvakken-kader met bijbehorende kenmerkende aspecten, waarmee leerlingen zich oriënteren in de tijd. De vensters van de Canon dienen hierbij ter illustratie van de tien tijdvakken en dragen daarmee bij aan de oriëntatiekennis die via het historisch referentiekader van de tien tijdvakken ontwikkeld wordt.
Daarnaast is er sprake van een ordening van de canonvensters in zeven hoofdlijnen, die thematische dwarsverbanden aangeven. Hierin worden canonvensters en tijdvakken verbonden met belangrijke thema’s die in het onderwijs aan bod komen, zoals Nederland waterland, sociale (on)gelijkheid en wereldeconomie.
De keuze om voor de Nederlandse Canon te werken met een narratief waarbij concrete verhalen een venster vormen op grotere ontwikkelingen in het verleden, is meer dan een loutere vertelstructuur; het is een keuze waarachter de ambitie schuilt om grote en kleine verhalen gestructureerd aan elkaar te koppelen. Dit koppelen van het particuliere verhaal aan de abstracte kenmerken van de samenleving, of van de unieke gebeurtenis aan de grotere evolutie is wat veel leraren moeilijk vinden, zeker wanneer ze minder historische vorming gehad hebben. We durven te hopen dat de Vlaamse canoncommissie haar werk minstens even gestructureerd zal presenteren als de Nederlandse.
De Canon en historisch denken en redeneren
Critici beweren dat de Canon van Vlaanderen nadelig zou zijn voor de ontwikkeling van het historisch bewustzijn van leerlingen, omdat een vastgelegde set van onderwerpen niet zou uitnodigen tot kritisch denken over het verleden. Het gegeven dat een samenleving een canon samenstelt en dat er keuzes worden gemaakt, kan juist een aanleiding vormen voor historisch redeneren met leerlingen. Het kan gebruikt worden als aanzet tot historisch denken en tot reflectie op het idee dat ons beeld van de geschiedenis een constructie is. Het redeneren over de inhoud van de Canonvensters is een zinvolle aanvulling op klassieke bronnenstudies of historische redeneerwijzen, namelijk het denken en argumenteren over het relatieve historisch belang van gebeurtenissen. De Canadese geschiedenisdidacticus Peter Seixas beschouwde significantie als een van de ‘big six’: elementaire denkstructuren waartoe het geschiedenisonderwijs moet bijdragen. Er is onder vakdidactici veel enthousiasme om leerlingen te leren reflecteren over het relatieve en wisselende belang van historische gebeurtenissen.
De Vlaamse eindtermen bevatten zelfs een interessant aanknopingspunt: leerlingen moeten in staat zijn om ‘de historische beeldvorming te evalueren’. Het behoort dan ook tot de opdracht van Vlaamse geschiedenisleraren om kritisch met hun leerlingen na te denken over welk beeld er over het verleden gevormd wordt in allerlei vormen van historiografie. De perspectieven en narratieven die in de Canon wel of niet worden gehanteerd, zijn volgens ons erg bruikbare uitgangspunten om dit gesprek in de klas aan te gaan.
De selectie van bronnen, personen, gebeurtenissen en vensters die de Canon aanreikt, is slechts een uitgangspunt om een gesprek in de klas te voeren over historische betekenis. Wellicht leven in de klas meningsverschillen over de selectie van vensters en onderwerpen die in de Canon geselecteerd zijn. Mogelijk maakt ook de leraar een andere inschatting van de historische significantie van de in de Canon geselecteerde onderwerpen. Ook de debatten over herijking van de Canon van Nederland, de ontwikkeling van de verschillende regionale canons en de bèta-canon zijn uitgesproken dankbare instrumenten om leerlingen hierover te leren reflecteren en argumenteren.
Voorbeeld: historisch denken over de Canon van Nederland
Docente Johanneke Braam geeft haar leerlingen een reflectieopdracht over de Canon van Nederland die bijdraagt tot historisch denken.
Besluit
Er is de afgelopen jaren veel principiële kritiek op de Canons van Nederland en Vlaanderen geuit. Veel van de geopperde bezwaren richten zich op de wijze waarop de Canons in het onderwijs gebruikt worden. Die kritiek verwart vaak het instrument van de Canon met de wijze waarop de leraar de Canon in de klas gebruikt. Het gebruik van de Canon van Nederland in de onderwijspraktijk toont aan dat veel van de kritiek op het gebruik van de Canon in het onderwijs ongefundeerd, ongenuanceerd, of zelfs naast de kwestie is. Voor Vlaanderen komt veel kritiek nog te vroeg. Daar rust de verantwoordelijkheid op de canoncommissie om van de Canon een instrument te maken dat leraren helpt om de historische interesse van leerlingen te prikkelen en om hen te leren denken over het verleden. De dialoog tussen geschiedenisleraren en hun leerlingen over de historische betekenis van gemaakte inhoudelijke keuzes en over de ingenomen perspectieven en narratieven behoort tot het wezen van de hedendaagse geschiedenisdidactiek.
Wouter Smets is lerarenopleider geschiedenis en vakdidacticus mens- en maatschappijvakken aan de Karel de Grote Hogeschool (Antwerpen).
Hanneke Tuithof is vakdidacticus geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en hoofddocent curriculumvraagstukken m&m-vakken Hogeschool Utrecht. Ze was lid van de commissie voor de herijking Canon van Nederland.
Marjan de Groot-Reuvekamp is onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. Ze is voorzitter van de VGN (de vereniging van docenten in geschiedenis en staatsinrichting in Nederland) en ze was lid van de commissie voor de herijking van de Canon van Nederland.