Discussiedossier Geschiedenisonderwijs – Relevant geschiedenisonderwijs voor alle leerlingen
In Vlaanderen krijgen de schoolvakken geschiedenis en aardrijkskunde minder lesuren in de nieuwe lessentabel van het Gemeenschapsonderwijs. Hopelijk gaat dit nooit gebeuren in Nederland. Iedere leerling verdient de kans om over historische kennis te beschikken. Met deze kennis begrijpen leerlingen actuele onderwerpen beter, kunnen zij verschillende standpunten in discussies verklaren, aangeven waar zij zelf vandaan komen en bepalen wat hun eigen positie is in de maatschappij. Zoals Martha Nussbaum in een interview aangaf: “The humanities teach us critical thinking, how to analyze arguments, and how to imagine life from the point of view of someone unlike yourself”. Wat hebben wij dringend nodig in gepolariseerde samenlevingen?
In het vmbo krijgen echter veel leerlingen maar twee jaar geschiedenis. Vaak ook nog eens in combinatie met andere zaakvakken in bijvoorbeeld het vak Mens & Maatschappij. In het havo- en vwo-onderwijs worden de exacte profielen, waar geschiedenis slechts een keuzevak is, gepromoot. Het profiel Cultuur & Maatschappij staat al jarenlang te boek als ‘pretpakket’. Dat doet vakken, zoals geschiedenis, geen recht.
In de maatschappij is er veel aandacht voor geschiedenis. Meer dan een miljoen kijkers zagen recentelijk nog een documentaire over de Watersnoodramp van 1953 en het Verleden van Nederland trok meer dan twee miljoen kijkers. Het slavernijverleden heeft geen punt, maar een komma. Historische tentoonstellingen, zoals Revolusi trekken veel bezoekers en biografieën over historische personen, zoals Willem van Oranje, vinden gretig aftrek. Toch blijkt uit onderzoek dat leerlingen het schoolvak geschiedenis vaak niet relevant vinden. Hoe kunnen we dit verbeteren en op deze manier het ‘aanzien’ van het schoolvak verder vergroten? In het onderzoek wordt een aantal manieren genoemd, maar hierbij vijf nieuwe ideeën.
1. Ontwerp lessen vanuit vaardigheden en actuele vragen
Als gevolg van de nadruk op het examenprogramma worden lesprogramma’s op scholen vaak ontwikkeld vanuit kennisdoelen. Wat als wij dit anders zouden benaderen? Dus bij de inrichting van curricula en lessen niet denken vanuit kennis, maar vanuit vaardigheden. Bij geschiedenis zijn deze vaardigheden te vinden onder Domein A (Historisch besef) in het eindexamenprogramma. Kunnen we dit niet meer leidend maken? Het uitgaan van bestaansverhelderende vragen, zoals te vinden in het derde visiestuk van de VGN of het werken met ‘essential questions’ kan het geschiedenisonderwijs ook relevanter maken. Waarom zien we mensen wegtrekken uit hun landen? Wat zijn de belangrijkste redenen voor vertrek? Kun je parallellen trekken met het verleden? Wie zijn de ‘helden’ van een samenleving en waarom zijn zij helden? Wat betekent ‘beschaving’ en wat is ervoor nodig om beschaafd te zijn? Zweedse onderzoekers presenteerden tevens een interessant hulpmiddel voor het selecteren van leerstof door eerst af te vragen of verschillende culturen elkaar ontmoeten in de stofkeuze.
2. Stel hogere eisen bij het vwo
Het wetenschappelijk denken en handelen kan omhoog binnen het vwo. Dit zorgt voor een betere aansluiting met de universiteit. Drie samenhangende manieren waarop je het niveau kan verhogen. Ten eerste, laat leerlingen nadenken over historische significantie. In veel theoretische vakdidactische modellen is dit een belangrijk onderdeel, maar slechts zelden komt het aan bod in geschiedenislessen. Welke historische gebeurtenissen zijn belangrijk, voor wie en waarom? Ten tweede, besteed veel aandacht aan het historiografisch debat bij het behandelen van historische gebeurtenissen. Ten slotte, stimuleer het geschiedtheoretisch denken. Waar komt onze historische kennis vandaan? Wat is het verschil tussen het verleden en geschiedenis? Zijn leerlingen zich bewust van hun epistemologische opvattingen? Hoe komen historici op basis van dezelfde bronnenset tot verschillende uitspraken?
3. Zorg voor inclusieve geschiedenis
Steeds meer leerlingen in het Nederlandse onderwijs hebben een migratieachtergrond. Toch wordt de inhoud van het schoolvak vaak gekenmerkt als ‘eurocentrisch’. Het aanbieden van meerdere perspectieven is niet genoeg om het geschiedenisonderwijs inclusiever te maken. Het gaat ook om agency. Wie geven wij welke rol in de geschiedenis? Is dat een actieve rol of een passieve rol? Het lijkt misschien mooi als een tekstboek tevens het perspectief van de inheemse bevolking schetst op de komst van Columbus, maar wanneer dit een passief perspectief betreft (het ondergaan), wat wordt er dan precies verteld aan leerlingen?
4. Geef leerlingen inspraak
Kunnen leerlingen zelf niet aangeven waarover zij graag les willen hebben? Als een pilot hebben wij, op de school waar ik werkte, hiermee geëxperimenteerd. Leerlingen mochten zelf bepalen welke onderwerpen zij in de les wilden behandelen. Opvallend was dat veel onderwerpen naar voren kwamen die die niet in ons standaard curriculum zaten, zoals Rosa Parks en 9/11. Zeker in het vwo is er genoeg ruimte om leerlingen meer autonomie te geven bij de keuze van onderwerpen.
5. Ga van thinking about history naar thinking with history
Recentelijk is het Journal of Applied History opgericht. Toegepaste geschiedenis kan helpen het schoolvak relevanter te maken. Leerlingen vinden het interessant om te kijken naar epidemieën in het verleden en deze te vergelijken met de coronacrisis. Het kan leerlingen ook veerkrachtiger maken, doordat zij inzien dat mensen in het verleden vaker voor uitdagingen hebben gestaan. Op dit moment onderzoeken wij bij de Rijksuniversiteit Groningen of we op basis van historische gebeurtenissen (bijvoorbeeld anti-rook campagnes) leerlingen kunnen laten nadenken over (on)gezond gedrag. Dit is een nieuwe aanpak, want vaak gaat het in lessen wel over geschiedenis, maar wordt weinig gedacht met behulp van historische kennis.
Dr. Tim Huijgen is universitair docent en lerarenopleider bij de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is portefeuillehouder Onderwijs bij het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap.