Dossier Herdenken – De problematische normalisering van het Naziverleden
Het was dit jaar een bijzondere en unieke Dodenherdenking, niet alleen vanwege 75 jaar bevrijding maar ook door de lege Dam en de toespraak van het staatshoofd. Wat wel hetzelfde bleef, is de discussie over het doel van de Dodenherdenking en Bevrijdingsdag, welke slachtoffers er precies worden herdacht, welke vrijheden we vieren en de onvermijdelijke vraag ‘hoe lang nog?’ Deze vragen zijn al sinds het begin een inherent onderdeel van de jaarlijkse herdenking. Toch noopt dit herinneringsjaar eens te meer tot een reflectie op de hedendaagse herinneringscultuur van het Naziverleden en de Holocaust.
De Tweede Wereldoorlog, de Duitse bezetting en de Jodenvervolging zijn ingebed in het collectieve geheugen en blijven – ondanks het langzaam ontvallen van de ooggetuigen – een moreel ijkpunt voor de samenleving. Echter, wat weet men eigenlijk (nog) van deze geschiedenis? Hoewel de wetenschappelijk kennis over het Derde Rijk, de bezetting en de Holocaust de afgelopen decennia enorm is toegenomen, lijkt de kennis bij het grote publiek en met name de jongere generaties alleen maar oppervlakkiger te zijn geworden. Met elke nieuwe naoorlogse generatie is de afstand tot het verleden groter geworden en daarmee de kennis trivialer. Het Naziverleden is min of meer gereduceerd tot drie symbolen: Hitler, Auschwitz en Anne Frank.
Sinds het begin van deze eeuw vindt er een normalisering van het Naziverleden plaats. De Amerikaanse historicus Gavriel D. Rosenfeld analyseerde deze trend in het boek Hi Hitler! How the Nazi Past is Being Normalized in Contemporary Culture (Cambridge University Press, 2015), waarin hij betoogt dat Hitler en het Naziverleden niet langer als exceptioneel worden beschouwd en zijn getransformeerd van symbolen van het kwaad tot symbolen van humor. Normalisering van het verleden vindt op een ‘organische manier’ plaats met het overlijden van ooggetuigen, maar kan ook actief in de hand worden gewerkt door relativering, universalisering en esthetisering. Relativering vindt plaats door het Derde Rijk te vergelijken met gelijksoortige gebeurtenissen in het verleden; analogieën met hedendaagse gebeurtenissen vallen onder universalisering; en het artistiek weergeven van het verleden zonder zich te laten leiden door morele beperkingen valt onder esthetisering. Men kan zich afvragen in hoeverre de door Rosenfeld bekritiseerde normalisering problematisch is. Het vroege naoorlogse beeld van daders als monsters en sadisten is immers terecht verschoven naar een genuanceerd perspectief op het handelen van de daders en de omstandigheden die het massaal geweld en de Nazi-genocide mogelijk maakten.
Desalniettemin heeft Rosenfeld wel degelijk een punt: met name hedendaagse films presenteren een historisch incorrect beeld en op het internet zijn Hitler en het Naziverleden verworden tot memes en lachwekkende YouTube-filmpjes. De door het grote publiek geliefde maar door Holocausthistorici verafschuwde films als La vita è bela en The Boy in the Striped Pyjamas geven een foutief en zelfs absurd beeld van concentratie- en vernietigingskampen. Hetzelfde geldt voor de onlangs uitgebrachte serie The Hunters. Recente films als Er ist wieder da en Jojo Rabbit laten Hitler zien als amicale en vriendelijke man, ontdaan van alle Nazi-ideologie, haat, oorlogsretoriek en antisemitisme. Iemand met wie je te doen hebt of die je vriend zou kunnen zijn. Want zo’n soort man was Hitler, toch?
Naast de normalisering van het Naziverleden in deze ‘formele’ vormen van herinneringscultuur speelt ook het internet een belangrijke rol. Talloze parodieën zijn er te vinden op de scène uit Der Untergang waarin Hitler in woede uitbarst op het uitblijven van een Duits tegenoffensief in de slag om Berlijn: Hitler die wil bowlen tijdens het bedrijfsuitje, Hitlers reactie op de nieuwe single ‘Baby’ van Justin Bieber en, de meest recente, Hitler die in zijn bunker moet blijven vanwege het coronavirus. De tienduizenden Hitlermemes die op het internet circuleren getuigen eveneens van weinig historisch besef en respect voor de slachtoffers. Als laatste voorbeeld het kledingmerk BOY London met zijn potsierlijk grote logo van de Duitse adelaar met een lauwerkrans in de poten – wat zelfs zonder het opzettelijk weglaten van het hakenkruis voor iedereen herkenbaar is – dat dankzij de online webshop zijn kleding nu wereldwijd weet te verkopen.
De normalisering, ingezet door historisch onderzoek met als doel het presenteren van een genuanceerd beeld op het Naziverleden en de omstandigheden die de Holocaust mogelijk maakten, is te ver doorgeschoten en doet geen recht meer aan de historische werkelijkheid en de gruwelijkheden die het Derde Rijk kenmerken. Welke betekenis hebben de misdaden van de Duitsers en de miljoenen slachtoffers nog als we met zijn allen lachen om Hitler en zijn fictieve bedrijfsuitje of wanneer het salonfähig is om met een Nazi-adelaar op je kleding te lopen? De door historici gezochte nuance heeft geleid tot nivellering van daders, slachtoffers en omstanders en bagatellisering van het Naziverleden. Het is geen toeval dat antisemitisme de laatste jaren in Europa en de Verenigde Staten weer is toegenomen, met name op het internet. Door de geschetste normalisering worden mensen minder sensitief voor de ernst en omvang van de Holocaust en daardoor minder afkerig van antisemitisme. Het gaat te ver om te verwachten dat historici en geschiedenisdocenten de trend van normalisering kunnen keren. We moeten hun rol en invloed niet groter maken dan die werkelijk is. Desalniettemin spelen zij een cruciale rol om een historisch accurate weergave van het verleden gestoeld op wetenschappelijk onderzoek door te geven aan toekomstige generaties.
Daan de Leeuw