Historici.nl





Gepubliceerd op 23-06-2021

Blogserie Vroegmoderne Publieksdiplomatie – Flames and Flamboyance: publieksdiplomatie op straat

In onze vorige blogpost stond Sophie Prijs stil bij een uit de hand gelopen vreugdevuur van de Nederlandse diplomaat Thomas Sasburch in Brussel in 1666. Doorgaans verliepen dit soort evenementen minder gewelddadig, maar bijna nooit zonder conflict. In de donkere nachten van voor het grootschalig gebruik van straatverlichting waren zulke shows een spektakel dat veel publiek trok. Ze konden dus goed worden gebruikt om een boodschap uit te stralen in de publieke ruimte, maar werden daardoor ook een heet diplomatiek onderwerp.

In 1648 werd de vrede van Munster gesloten tussen de Republiek en Spanje, die een einde maakte aan de Tachtigjarige Oorlog. In Den Haag werd dit feit uitbundig gevierd. Bij dit soort feestelijkheden was het de gewoonte om pektonnen af te leveren bij alle buitenlandse ambassadeurs zodat zij die voor hun huis konden afsteken. Toch lichtte niet de hele stad op. In een nogal passief-agressieve daad had de Franse ambassadeur De la Thuillerie geweigerd om de pektonnen in ontvangst te nemen. Frankrijk was namelijk nog steeds in oorlog met Spanje (tot 1659) en zag het vredesverdrag van de Republiek als een verraad van hun lange bondgenootschap tegen Spanje. Uit respect of angst voor Frankrijk weigerden ook enkele andere ambassadeurs de pektonnen aan te steken. 

Het nadrukkelijke doel van deze actie was om de publieke opinie te beïnvloeden. De bevolking van de Republiek was namelijk lang voorgeschoteld dat de Fransen de vrede steunden, en dat zij zelf ieder moment vrede zouden sluiten met Spanje. Nu maakte de donkere straathoek bij de Franse ambassade aan iedereen duidelijk dat dit niet het geval was. De ambassadesecretaris Henri Brasset noteerde tevreden dat daarna veel mensen wegliepen bij de feestelijkheden, hun hoofd schuddend en klagend over het feit dat Frankrijk zulk onrecht werd aangedaan. Nu was dit waarschijnlijk allemaal wat overdreven, maar vuur werd wel vaker ingezet als overtuigingsmiddel. Enkele maanden later zette ook Pieter Spierinck Silfvercrona een vreugdevuur in om de inwoners van de Republiek te overtuigen van het nogal betwiste nieuws dat Zweden en het Heilig Roomse Rijk vrede hadden gesloten. En ook bij de Nederlandse ambassade in Parijs bleef het in 1672 altijd donker wanneer de hele stad vuurkorven aanstak om de laatste overwinningen op de Nederlanders in de Hollandse oorlog te vieren, ook al vreesde de secretaris Christiaan Constantijn Rumpf voor de backlash die dit zou kunnen veroorzaken. 

Na het incident rondom de Franse ambassade in 1648 verscheen er een boos pamflet waarin werd beweerd dat de Fransen wel vaker gebruikmaakten van vuurdiplomatie om de Republiek te kleineren. In 1628 hadden de Fransen een opstand van de Hugenoten (Franse calvinisten) neergeslagen en de stad La Rochelle veroverd. Om dit te vieren kreeg de toenmalige Franse ambassadeur Nicolas de Baugy de opdracht een groot vreugdevuur te organiseren. Dit lag nogal gevoelig omdat een groot deel van de Haagse bevolking meer sympathie had voor de protestantse rebellen dan voor de katholieke koning. Het vuur werd dan ook bewaakt door de voltallige lijfwacht van de Stadhouder. ‘Waarom vieren de Fransen feest als onze religie wordt verslagen, maar niet als wij onze vrede sluiten?’, was de retorische vraag van de pamfletschrijver. Als antwoord herinnerde Brasset iedereen er fijntjes aan dat de Nederlandse Republiek indertijd zelf schepen had geleverd om hun geloofsgenoten in La Rochelle aan te vallen. Sterker nog: de Nederlandse ambassadeur in Parijs, Gideon van den Boetzelaer, had na de overwinning zelf óók een vreugdevuur ontstoken dat kennelijk zo groot was, dat hij dat van de Spaanse ambassadeur belachelijk kon maken.

Vreugdevuur bij het bezoek van prinses Maria Henrietta met prins Willem III aan Breda, 1653, Abraham Dircksz. Santvoort, 1653

In 1649 was het weer raak, en weer vanwege de strijd tussen Frankrijk en Spanje. Die zomer was namelijk de allereerste ambassadeur van Spanje aangekomen in de Republiek: Antoine Brun. Enkele maanden na zijn aankomst wilde Brun een feest organiseren om het tweede huwelijk van Philips IV van Spanje te vieren. Gezien het sterke anti-Spaanse sentiment onder de bevolking moest ook dit feest goed beveiligd worden. Mensen op straat vergeleken het overwegend rode vuurwerk (al dan niet met een beetje hulp van propagandisten) met het vuur en bloedvergieten dat tachtig jaar eerder door Alva in de Nederlanden was aangericht. Een militair ingenieur die door de Staten-Generaal werd gevraagd om het vuurwerk te ontsteken antwoordde ‘dat hij met alle plezier Spaanse forten en mijnen opblies, maar dat ze voor een Spaans vreugdevuur maar iemand anders moeten zoeken’. 

De Franse resident Henri Brasset hoopte overigens wel dat het feest van zijn rivaal goed bewaakt zou worden, en wel om een zeer pragmatische reden: zijn huis stond er pal naast. Om deze reden hoopte hij ook dat de wind bij zou draaien, want de Spanjaarden hadden geen goede reputatie wat vuurwerk betrof. Zo waren er tijdens een feest van de Spaanse ambassadeur Íñigo Vélez de Guevara y Tassis in Wenen in de jaren 1620 maar liefst 22 huizen afgebrand toen een stuk vuurwerk door een zolderraam schoot. Hierom verkondigde Brasset aan iedereen die het wilde horen dat ‘het altijd gevaarlijk is om bij een Spanjaard in de buurt te zijn’, een duidelijke boodschap aan de Republiek. Weer werd een incident van meer dan twintig jaar geleden ingezet als politieke propaganda. 

Het was niet alleen kommer en kwel: rond dezelfde tijd als Sasburchs debacle beschreef de Franse ambassadeur Godefroy d’Estrades heel enthousiast een mooi vreugdevuur en het drinken van ‘sommetjes’, een spel waarbij uitbundig werd gedronken en gezoend en dat tot diep in de nacht duurde. Maar vaker dan niet ontaardden deze feestelijkheden in een verhitte discussie. Of het nu ging om een zo groot mogelijk spektakel te creëren, een negatieve interpretatie van het feest te verspreiden, of demonstratief het licht te doven: de goed zichtbare vreugdevuren waren een uitstekend middel voor publieksdiplomatie. 

Kerrewin van Blanken is als promovendus verbonden aan het NL-Lab van het Humanities Cluster van het KNAW. Hij richt zich op het thema publieke opinie in zeventiende-eeuwse internationale betrekkingen. Zijn onderzoeksproject is getiteld Ambassadors in Print: Public Diplomacy in Franco-Dutch Relations, 1609-1713.

Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.