Blogserie Vroegmoderne Publieksdiplomatie – Een onbaatzuchtige publieke verklaring… of niet?
De Nederlandse ambassadeur Coenraad van Beuningen werd tijdens zijn verblijf in Londen geconfronteerd met een publiekelijke aanval die zijn reputatie probeerde te schaden. Maar in plaats van zelf een antwoord te schrijven, kreeg hij het voor elkaar dat een veel belangrijker iemand het voor hem opnam. Over een diplomatieke rel rond een oude kwestie.
In 1677 was Coenraad van Beuningen in Engeland om met Karel II over een vrede tussen de Nederlandse Republiek en Frankrijk te onderhandelen. Tijdens zijn verblijf werd hij benaderd door een groepje mannen dat al sinds 1661 een vergoeding van de Nederlandse overheid probeerde te krijgen voor twee schepen die in 1643 waren gekaapt door de VOC. Van Beuningen wilde daar geen uitspraak over doen, omdat bij de Vrede van Breda (1667) was afgesproken dat openstaande schulden als gevolg van kaapvaart tijdens en voor de oorlogen kwijtgescholden zouden worden, zodat Engeland en de Republiek met een schone lei konden beginnen. Volgens de Engelse wetgeving mochten schulden echter niet kwijtgescholden worden zonder toestemming van de eisende partij, dus deze schuldeisers gaven hun claim niet op.
Beledigd omdat Van Beuningen niet wilde meewerken, lieten ze een Memorandum drukken. Deze tekst werd opgehangen in de Royal Exchange, een belangrijke ontmoetingsplaats voor handelaren, en op andere publieke plaatsen in Londen. Het aanplakbiljet is helaas niet terug te vinden in de archieven, dus wat erin staat weten we alleen uit andere bronnen. De tekst ging in op het karakter van Van Beuningen: hij was koppig en oneerlijk, iemand die niet bereid was om toe te geven bij tegenstrijdige ‘bewijzen’. Bovendien bevatte de tekst beweringen dat Van Beuningen lasterend over Karel II en zijn raad had gesproken. Het doel lijkt te zijn geweest om de lezers van het biljet op te zetten tegen de vredesonderhandelingen met de Nederlandse Republiek. Op hoge poten diende Van Beuningen een officiële klacht in. De koning zelf moest zich ermee bemoeien.
Karel II, met wie Van Beuningen een goede band mee had, veroordeelde de lasteraars en ondernam onmiddellijk actie. George Carew, een van de schuldeisers, werd gearresteerd voor het schrijven van de tekst. Hij beweerde dat de beledigingen geen betrekking hadden op een ambassadeur van de Republiek, maar op Van Beuningen als privépersoon. Karel II vond deze redenering duidelijk onzin en liet een plakkaat drukken om de naam van Van Beuningen te zuiveren. In het plakkaat werd uitgelegd dat het Memorandum vol met leugens stond en dat de auteur schuldig was bevonden en gevangen was gezet in de Gatehouse Prison. Het plakkaat bevatte verder een kopie van de door Carew gemaakte excuses en benadrukte de vergevingsgezindheid van Van Beuningen, waardoor Carew vrijgelaten kon worden. Het plakkaat werd opgehangen in de Royal Exchange en aan de Court Gate rond het uur dat de kooplui daar aanwezig zouden zijn, in de hoop dat ‘the Reparation might be as Publick as the Indignities offered to the said Ambassadour’.
Karel II zal daarnaast ook andere intenties gehad hebben bij het publiceren van dit plakkaat. Hij maakte zo publiek dat een ambassadeur van de Republiek zijn steun had, en liet het Engelse volk zien dat hij achter de vredesafspraken stond die op dat moment van kracht waren. Hij hield er wellicht ook rekening mee dat deze affaire door Van Beuningen onder de aandacht zou worden gebracht in de Republiek. Van Beuningen stuurde een exemplaar van het plakkaat aan de Staten Generaal, en er werd over de kwestie gerapporteerd in sommige kranten. Op die manier zou Karel II tevens een buitenlands publiek bereiken en kon hij deze kwestie gebruiken om zijn wankele reputatie enigszins te herstellen. Hij verdedigde immers een ambassadeur van de Republiek en koos daardoor in een zaak waar veel geld op het spel stond voor de tegenpartij. Dit was een onmiskenbaar pro-Nederlands signaal in de context van de vredesonderhandelingen, die op dat moment in Nijmegen tussen Frankrijk en de Republiek werden gevoerd. Niet lang na de publicatie van het plakkaat trouwde stadhouder Willem II met de nicht van de koning, Maria, en sloten Engeland en de Republiek een defensief verbond.
Gena Lemmens is stagiaire bij NL-Lab bij het project Public Diplomacy in Early Modern Europe.