Blogserie Vroegmoderne Publieksdiplomatie – De Moord op Ambon
Als de Nederlandse Republiek en Engeland aan het begin van 1624 op het punt staan een alliantie te sluiten, komt er nieuws uit Oost-Indië. De bewindhebbers van de VOC (Verenigde Oostindische Compagnie) hebben op Ambon tien Engelsen onthoofd als gevolg van een vermeende samenzwering. De Engelse koning, Jacobus I, is woedend en ook onder de Engelse bevolking wordt er niet veel goeds over de Nederlanders gezegd. De Nederlandse ambassadeur in Engeland, Noël de Caron, staat daarom toe dat de VOC in Engeland een pamflet publiceert om zich te verdedigen. Het blijkt slechts olie op het vuur. Is de Nederlands-Engelse alliantie nog te redden?
Dat Engeland in 1624 besluit de Republiek te gaan steunen, is een bijzonder moment. Niet alleen voor de Republiek zelf, maar voor heel protestants Europa. Jacobus leek voor deze tijd namelijk vooral een katholieke koers te varen. Het afgeblazen huwelijk van zijn zoon met de Spaanse prinses verandert dit. De koning verklaart zijn steun aan de Republiek, maar de alliantie komt een paar maanden later flink onder druk te staan. Zo bereikt beide landen het nieuws over de moord op Ambon. Dat het nieuws de Engelse gemoederen flink laat oplopen, blijkt uit een brief van 9 juli van de Nederlandse ambassadeur, Noël de Caron, die schrijft dat er onder de Engelsen sprake is van ‘groote murmuratie ende miscontentement tegen onse natie’. Er wordt zelfs zo slecht over de Nederlanders gesproken dat Caron het nodigt acht dat ‘het goet ware dat die vande Comapgnie van onse Natie eens aende Compagnie van deser Natie schreve omme de Zake ten besten mogelyck met goede woorden ende complementen wat te moyeneren’.
In juli publiceert de VOC daarom een pamflet waarin zij de executie rechtvaardigt . Zo stelt zij dat ze het proces tegen de tien Engelsen eerlijk heeft gevoerd en afgehandeld volgens de wetten en procedures van de Staten-Generaal. Om zowel het Nederlandse als Engelse publiek aan te spreken, wordt het pamflet in twee talen gedrukt. Het Engelstalige pamflet komt in augustus aan in Engeland en bevordert allerminst de Nederlands-Engelse verhoudingen. Ook de EIC (East Indian Company) wil publiceren. Aanvankelijk wordt dit door Jacobus tegengehouden om de zaak niet nog meer te doen escaleren. Uiteindelijk publiceert de EIC in oktober 1624 toch op eigen houtje een tekst waarin zij de wreedheden en de martelarijen van de VOC-bewindhebbers beschrijft . Het wordt vertaald naar het Nederlands en verstuurd naar de Republiek.
Tekst gaat verder onder afbeelding
Jacobus begint echter zijn geduld te verliezen en eist van de Staten-Generaal dat de voor de executie verantwoordelijke bewindhebbers van de VOC worden berecht. Caron schrijft dat de koning ‘niet langer pacientie en wil nemen, doch hem selven recht ende Justitie wil doen’. Aanvankelijk besluit de Staten-Generaal om de koning zo veel mogelijk tevreden te stellen zonder daadwerkelijk de VOC-leden te berechten. De staat hield zich namelijk liever ver van inmenging in de zaken van de VOC. Uit de notulen van de Staten van Holland blijkt dat zij de zaak met geld hoopten op te lossen. Ook beloven ze de koning dat er in de Republiek niet meer kwalijk over de koning gesproken wordt. Daarom besluit de Staten-Generaal op 13 maart 1625 tot een verbod op de verspreiding van boeken, prenten en ander drukwerk over de zaak van Ambon. Het jaar daarvoor was het Dudley Carleton, de Engelse ambassadeur in de Republiek, overigens ook gelukt de Staten over te halen een verbod op het pamflet van de VOC in te stellen.
De Republiek deed dus zeker het een en ander om de koning tevreden te stellen, maar voor de koning was dit niet genoeg. Na lang wachten en onbeantwoorde brieven begint Jacobus te dreigen met de inname van Nederlandse schepen in Indië. Om de alliantie te redden, besluit de Staten-Generaal toch om de bewindhebbers te gaan berechten. Op 7 september 1625 wordt met Engeland het Verdrag van Southampton getekend. De zaak-Ambon wordt door de Nederlanders echter lang uitgesteld.
Pas in 1632 wordt door Nederlandse rechters het eindvonnis uitgesproken: de bewindhebbers worden vrijgesproken. De Engelsen zijn het hier echter niet mee eens, waardoor de zaak nooit officieel wordt afgesloten. In Engeland worden dit jaar pamfletten over de kwestie herdrukt. De zaak wordt dus nooit echt opgelost en blijft etteren. In latere jaren worden de pamfletten over Ambon telkens herdrukt wanneer de Nederlands-Engelse relatie weer een dieptepunt bereikt. Deze terugkerende publiciteit toont dat het ongenoegen over deze kwestie in beide landen erg groot was zelfs in zulke mate dat de twee ambassadeurs probeerden het publieke debat te sturen. Caron hoopte dat het pamflet van de VOC de boel zou bedaren, en Carleton probeerde de Staten een verbod op het pamflet te laten instellen. Het verdrag werd uiteindelijk getekend, maar de publiciteit rondom de moord op Ambon heeft de Nederlands-Engelse relaties in elk geval weinig goed gedaan.
Jessica van Zadelhof doet de onderzoeksmaster aan de Universiteit van Amsterdam en is stagiaire bij het project Public Diplomacy in Early Modern Europe, waar zij onderzoek doet naar de correspondentie van Noël de Caron en de moord op Ambon.