Historici.nl





Gepubliceerd op 17-12-2021

Blogserie Vroegmoderne Publieksdiplomatie – De correspondentie van François van Aerssen als wapen in een publiek debat 

Na al bijna veertig jaar met elkaar in een strijd verwikkeld te zijn geweest, waren de Nederlandse Republiek en Spanje tussen 1606 en 1609 eindelijk aan het onderhandelen over een vredesverdrag. In de Republiek was echter niet iedereen voorstander van een vrede met Spanje. Tegenstanders publiceerden in 1608 een pamflet getiteld Buyrpraetjen. Hierin probeerden ze de inwoners van de Republiek van hun standpunt te overtuigen aan de hand van informatie uit een brief van ‘Agent Aerssens’. Het pamflet sloeg in als een bom en werd al snel verboden, maar waarom eigenlijk?

In 1608 werd het pamflet Buyr-praetjen: Ofte Tsamensprekinge ende Discours op den Brieff vanden Agent Aerssens uyt Vranckryck (…) in de Republiek verspreid. In het pamflet vraagt ‘Jacob’ aan zijn buurman ‘Jan’, die net uit Den Haag is teruggekeerd, of hij goed nieuws heeft. Jacob doelt hierbij op nieuws over de vredesonderhandelingen tussen Spanje en de Republiek die op dat moment in volle gang waren in de hofstad. ‘Goets brengh ick gantsch niet ende weynich nieuws’, vertelt Jan zijn buurman. Hij is er namelijk van overtuigd dat de Spanjaarden ‘onse goede ghemeyne door den soeten smaeck van vrede [proberen] te verleyden ende te vergiftigen’ en dat het daarom niet wenselijk is om de onderhandelingen door te zetten. Volgens Jan zou een voortzetting van de oorlog daarom beter zijn.

De eerste pagina van het Buyr-praetjen: Ofte Tsamensprekinge ende Discours op den Brieff vanden Agent Aerssens uyt Vranckryck (…), 1608, Koninklijke Bibliotheek Den Haag.

Om dit te onderbouwen haalt hij de inhoud van een brief ‘vanden Agent Aerssens uyt Vranckryck aende Edele Moghende heeren Staten Ghenerael geschreven’ aan van 5 juni 1608, waarvan hij een extract zou hebben ontvangen. Deze ‘Agent Aerssens’ waar Jan op doelt, is François van Aerssen (1572-1641). Van Aerssen was de gezant van de Staten-Generaal aan het Parijse hof van koning Hendrik IV (1553-1610). Als agent was het zijn taak om de belangen van de Republiek aan het hof te behartigen, contact te onderhouden met de Franse koning en zijn raadgevers en de Staten-Generaal op de hoogte te brengen van alle belangrijke dingen die aan het hof gebeurden. 

In de brief in kwestie beschrijft Van Aerssen dat hij van een van de raadgevers van Hendrik IV heeft vernomen dat de Spaanse koning, Filips III (1578-1621), helemaal niet van plan was om de soevereiniteit over de Republiek definitief over te dragen. Hij zou alleen in onderhandeling zijn getreden om de inwoners van de Republiek te verleiden tot een verzoening met Spanje, nadat ze tijdens de wapenstilstand (die in 1607 was ingegaan) aan vrijheid hadden geroken. Op basis van deze informatie uit de brief van Van Aerssen concludeert Jan dat de Spanjaarden onbetrouwbare onderhandelingspartners zijn en dat de vredesonderhandelingen slechts negatief af kunnen lopen voor de Republiek. Het pamflet probeert de lezer zo te overtuigen dat het voortzetten van de oorlog tegen Spanje noodzakelijk was.

Portret van François van Aerssen, heer van Sommelsdijk, De Plaat en Spijk. Door Michiel Jansz. van Mierevelt, 1636. Rijksmuseum Amsterdam.

Van Aerssen was in zijn correspondentie zelf ook kritisch over de vredesonderhandelingen, omdat hij de Spaanse koning en zijn raadgevers wantrouwde. Hij vond het daarom belangrijk om zoveel mogelijk informatie te vergaren en te delen die van belang kon zijn voor de Staten-Generaal tijdens de onderhandelingen. De brief van 5 juni over de houding van Filips III past binnen dit streven. Dat Van Aerssen in zijn brieven aan de Staten-Generaal uitgebreid verslag gaf van wat er aan het Parijse hof speelde, werd aan beide kanten lang niet altijd in dank afgenomen. Zo schreef Pierre Jeannin (1542-1623), de raadgever van de Franse koning die naar de Republiek was gestuurd om de vredesonderhandelingen bij te wonen, dat hij ‘bien étonné’ was over de informatie die Van Aerssen in zijn brief van 5 juni aan de Staten-Generaal deelde. Naar zijn mening had de gezant die beter voor zich kunnen houden. Landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619) vreesde vooral dat de informatie uit Van Aerssens brieven zijn vredespolitiek zou kunnen ondermijnen.

Hoe de brief van Van Aerssen in een pamflet belandde, is onduidelijk. Van Aerssen maakte zich er, als we een brief van hem aan Van Oldenbarnevelt mogen geloven, zelf niet druk om. Hij had naar eigen zeggen slechts zijn taak als gezant vervuld door het nieuws dat hem ter ore was gekomen te delen met de Staten-Generaal. Aangezien de kritische houding die in het pamflet wordt aangenomen tegenover de vredesonderhandelingen overeenkomt met het standpunt van Van Aerssen en hij niet aangeslagen lijkt te zijn over de publicatie, is er een kans dat hij zelf bij de totstandkoming van het pamflet betrokken was. Hier is echter geen bewijs voor. Het is daarnaast ook goed mogelijk dat iemand met een rol binnen het bestuursapparaat van de Staten-Generaal, of het Franse hof, de brief heeft weten te bemachtigen voor zichzelf of een derde partij. De brief heeft immers een grote reis afgelegd, van het Parijse hof naar de Staten-Generaal in Den Haag, en is daarbij ongetwijfeld door veel handen gegaan. 

Begrijpelijkerwijs waren de Staten-Generaal niet blij met het pamflet dat hun onderhandelingspartner in een kwaad daglicht stelde en ze verboden het dan ook al snel. De vredesonderhandelingen zouden uiteindelijk uitmondden in een tijdelijke vrede die we nu kennen als het Twaalfjarig Bestand (1609-1621). Wat deze casus laat zien, is dat diplomatie in de vroegmoderne tijd niet was voorbehouden aan de wereld van diplomaten en machthebbers alleen. Door een medium, zoals drukwerk, kon een breder publiek ook betrokken raken (en zich mengen) in politieke kwesties die binnen hogere bestuursorganen speelden. Binnen het publieke debat in de Republiek tussen voor- en tegenstanders van de vredesonderhandelingen met Spanje bleek de correspondentie van agent François van Aerssen hierbij een belangrijk wapen.

Renate Smit is stagiaire bij NL-Lab bij het project Public Diplomacy in Early Modern Europe. In het kader van dit project onderzoekt zij de diplomatieke correspondentie van François van Aerssen.

Meer lezen?

  • Over François van Aerssens tijd als agent/ambassadeur aan het Franse hof: Sietske Barendrecht, François van Aerssen, diplomaat aan het Franse hof (Leiden 1965).
Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.