Blog – Voorbij de foto van Fruin
Een paar weken terug schreef ik over de bewegende foto van Fruin. Ik sta nog steeds achter de bedenkingen die ik daar uitte, maar nadat ik het stukje had ingezonden schoot mij de volgende uitspraak te binnen:
‘I’ve come up with a set of rules that describe our reactions to technologies:
- Anything that is in the world when you’re born is normal and ordinary and is just a natural part of the way the world works.
- Anything that’s invented between when you’re fifteen and thirty-five is new and exciting and revolutionary and you can probably get a career in it.
- Anything invented after you’re thirty-five is against the natural order of things.’[1]
Nu ben ik boven de 35, maar ik wil nog niet verworden tot die oude man die zegt dat vroeger alles beter was. Daarom vestig ik graag nog even de aandacht op een paar positieve kanten van de technologische ontwikkeling waar ‘de foto van Fruin’ symbool voor staat.
Ten eerste denk ik dat de voordelen van het ‘menselijker’ maken van een historisch persoon opwegen tegen de nadelen. Ja, er zijn biografen die verliefd worden op hun hoofdpersoon. Ja, bewegende foto’s zullen dit effect wellicht iets versterken. Maar is dit deels niet ook de bedoeling? Volgens mij streven historici ernaar het verleden zoveel mogelijk tot leven te wekken. We willen juist alle facetten van een persoon laten zien; de aantrekkelijke kanten van Jozef Stalin, de onaangename trekjes van moeder Teresa. Niet om hen op te hemelen, niet om hen neer te halen, maar juist om hen menselijker te maken. Met een bewegende foto komen we een stapje dichterbij. Een digitale reconstructie is een aanvulling op bestaande kennis, net zoals filmopnames. Een biografie van Martin Luther King is verhelderend, maar voor een goed begrip van zijn retorische kracht zijn de beelden en geluiden van zijn ‘I have a dream’-speech onmisbaar. Voor personen waar filmbeelden van ontbreken kan de digitale reconstructie een uitkomst bieden.
Ten tweede denk ik dat de nieuwe techniek belangrijk is om een breed publiek te bereiken. Hoeveel mensen hebben Revolusi gelezen? Hoeveel mensen hebben de film De Oost gezien? Precies. Hoe goed we ook ons best doen mensen na de middelbare school blijvend te interesseren in geschiedenis, het blijkt verre van gemakkelijk. We vertellen graag historische verhalen via kloeke biografieën en doorwrochte dissertaties, maar het overgrote deel van de bevolking krijgt zijn historische kennis via film, tv en sociale media. Hierbij is bewegend beeld cruciaal. Is het u weleens opgevallen dat het programma Andere Tijden zelden aandacht besteedt aan gebeurtenissen die voor 1900 plaatsvonden? Dit komt omdat er geen bewegend beeld is uit die periode en dus niets om uit te zenden, terwijl een voice-over het verhaal vertelt. Het is ook precies de reden dat historische tv-programma’s en documentaires zo zwaar leunen op presentatoren die lopen over een slagveld waar al lang niets meer is te zien, of zich geforceerd (letterlijk en figuurlijk) in een replica van een zeventiende-eeuwse wambuis hijsen. Zo is er nog iets van visueel materiaal om de zendtijd mee te vullen. Digitale reconstructies zijn een goede optie om, gebaseerd op bronnen, bewegend beeld te creëren dat een gedegen weergave van het verleden biedt en hopelijk een breed publiek weet te boeien.
Tenslotte denk ik dat nieuwe technologie tot nieuwe inzichten leidt. Ik geloof dat ómdat er foto’s zijn van de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog we een ander beeld hebben van de verschrikkingen van 1914-1918 dan van de Dertigjarige Oorlog. Ik geloof dat ómdat er bandopnames zijn van de beraadslagingen van de Kennedy-regering tijdens de Cubacrisis we deze gebeurtenis anders interpreteren dan de Jom Kipoer Crisis (Nixon had de bandopnames in het Witte Huis stopgezet). Ik geloof dat ómdat er filmopnames zijn van de Russische Revolutie van 1917 we tot andere inzichten komen over deze opstand dan over de Franse Revolutie van 1789. Natuurlijk zijn er vele andere redenen waarom de interpretatie van deze gebeurtenissen uiteenloopt. Maar stelt u zich eens voor dat er wel foto’s zijn van Jeanne d’Arc, bandopnames van Cicero of filmbeelden van Pocahontas (niet uit de Disney-film). Denkt u niet dat dit tot andere interpretaties zou leiden?
Omdat technologische ontwikkeling onverbiddelijk voortgaat, moeten we voorzichtig zijn. Maar we moeten onze ogen ook niet sluiten voor de mogelijkheden die nieuwe technologie kan bieden. De digitale reconstructie is een aanvulling voor het palet van historici. Het past in hetzelfde rijtje als het schilderij, de foto en de documentaire. Geen objectieve weergave van het verleden, maar een illustratie, verrijking, verdieping. Juist nu deze technologie in de kinderschoenen staat, moeten we er actief mee aan de slag. Ik ben benieuwd wanneer de eerste vacature voor digitaal historicus voorbijkomt. Ik meld me graag aan.
[1] Douglas Adams, The Salmon of Doubt