Dossier Oorlog in Oekraïne – Blog: De tsaar was geen Poetin. Over de publieke taak voor historici
De laatste jaren horen we met enige regelmaat over Poetin als ‘tsaar’. Niet voor niets stond het boek De nieuwe tsaar van journalist Steven Lee Myers hoog op de bestsellerlijsten. Vooral nu de spanningen met Rusland door de troepenopbouw aan de Oekraïense grens weer oplopen, vragen veel mensen zich af hoe het Russische politieke systeem onder Poetin eigenlijk werkt. ‘Tsaar Poetin’ wil natuurlijk alleen maar zeggen dat hij oppermachtig en autoritair is, maar slaat de vergelijking met de Russische vorst eigenlijk wel ergens op? Wat kunnen we leren van historisch onderzoek naar het politieke systeem van het tsarenrijk?
Voor de goede orde, ik richt me hier niet op Sovjetdebatten over de opkomst van het absolutisme in Rusland. Hoewel de marxistische historici toen op intrigerende wijze tegen de grenzen van de politiek-ideologische kaders aan schuurden, zijn buitenlandse en latere Russische benaderingen doorgaans toch minder vooringenomen gebleken. Uit de literatuur van de afgelopen decennia komt in ieder geval het overkoepelende punt naar voren dat ‘het’ tsaristisch systeem vooral erg veranderlijk was. Uiteraard valt niet te ontkennen dat de titel al veel gezag met zich meebracht sinds Ivan de Verschrikkelijke zich als eerste heerser tot ‘tsaar’ liet kronen. Maar dat betekende niet direct dat er sprake was van ongebreidelde macht. Vooral vroegmodernisten als Paul Bushkovitch, Robert Crummey, Nancy Shields Kollmann en Marshall Poe concludeerden dat het politieke denken in religieuze vormen – en regels – werd gegoten en wisten eveneens de invloed van adellijke facties en favorieten rondom de tsaar overtuigend aan te tonen.
Hoewel de bojarenfamilies volgens Dominic Lieven hun positie tot 1917 nooit helemaal verloren,[1] ontstond er als gevolg van bewuste moderniseringspogingen een bureaucratie die de dynamiek van de hofpolitiek veranderde. Oudere en meer recente studies binnen en buiten Rusland[2] suggereren niet alleen dat de elite rond 1800 ‘professionaliseerde’, maar ook dat de tsaar dit stimuleerde en daardoor in zekere zin steeds meer afhankelijk werd van de bureaucratie om zijn uitdijende rijk te besturen. Onder invloed van de imperial turn is bovendien de overtuiging ontstaan dat de regelingen tussen de tsaar en lokale, niet-Russische elites, die lange tijd in zijn naam bestuurden en belasting inden, cruciaal waren voor het Russisch imperialisme. Dit betekent simpelweg dat de macht van de tsaar niet overal in het rijk gelijk was. Zo besteedden veel moslimonderdanen in hun dagelijks leven nauwelijks aandacht aan de tsaar, dus wat betekent ‘autoritair’ in dit geval?
Een meer theoretisch bezwaar tegen het beeld van Poetin als ‘tsaar’ is dat het neigt naar een vorm van oriëntalisme door Rusland zo ‘ahistorisch’ te maken, alsof er in Rusland nooit écht iets verandert. Uiteraard kun je wijzen op een soort autocratische politieke cultuur die Poetin met de tsaar verbindt, maar zelfs dan is het van belang om juist te laten zien hoe en waarom die cultuur verandert en hoe dat samenhangt met het politieke systeem. Zo betoogde Richard Wortman dat de mythen en rituelen van de Romanovs, ‘de scenario’s van de macht,’ door de tijd heen veranderden om specifieke politiek-sociale uitdagingen het hoofd te bieden.[3] Het punt is dat we de autocratische uiterlijkheden niet moeten verwarren met de realiteiten die ze probeerden te bedwingen. De laatste tsaar, Nicolaas II, was dus niet hetzelfde als zijn voorgangers, ook al romantiseerde hij ‘het oude Rusland’ en verkleedde hij zich als de eerste Romanov-tsaar.
De tsaar was ook zeker geen Poetin. Waar tsaren op papier ‘machtiger’ waren dan in de praktijk, lijkt het bij Poetin eerder andersom. Maar Poetin anno 2022 is ook niet dezelfde Poetin als van 1999-2000. Aanvankelijk beloofde hij een ‘dictatuur van de wet’ te vestigen, maar in de loop der jaren is dat veranderd in een meer persoonlijke en nationaal-patriottische rechtvaardiging van zijn macht, die hij met meer dwang dan ooit bewaakt. Ondanks het beeld van een sterke Poetin zijn er toch commentatoren die wijzen op zijn precaire positie en ook nu nieuwe veranderingen voorspellen. Dat zit hem in het feit dat de centralisering van de laatste jaren nauwelijks met adequate vervanging van lokale bestuursorganen gepaard is gegaan. Bovendien maakte het stroomlijnen en stabiliseren van het politieke systeem, waarbij Poetin rivaliserende oligarchen verving door ‘apolitieke’ technocraten die hij als manager kan aansturen, hem als persoon juist minder belangrijk. Kortom, laten we Poetin ook niet zo groot maken als hij wil zijn en al helemaal niet zo groot dat hij uit de voegen van zijn tijd barst.
Kritiek op vergelijkingen van Poetin met de tsaar is niet apologetisch bedoeld. We zouden het kunnen hebben over hoe zulke ahistorische beelden van Russisch leiderschap tot diplomatieke tunnelvisie leiden, of over hoe Poetin eigenlijk de twijfels over democratie uitbuit die wij ook kennen – wellicht zit het tegengif voor zijn autoritarisme dan ook in het versterken van onze eigen democratie. Maar in de eerste plaats zouden we als historici moeten waken voor al te scheve vergelijkingen met het verleden.
Paul van Dijk is promovendus aan de Universiteit van Amsterdam en doet onderzoek naar de veranderingen in landgebruik en volksgezondheid tussen 1861 en 1917 in twee grensregio’s in het Russische rijk, Livland en Basjkirië.